Midden en Noord-Amerika (4).

Mexico: Grote klandizie kreeg hij pas toen er 2 Nederlandse fietsers aanwipten.


Kamperen kon slechts bij de weinige mensen die een stukje langs de weg ontgonnen hadden. Op het erfje, vlak bij de deur in de hut van een Maya familie mochten we de tent neerzetten. In de koele bron wasten we het stof en zweet af van de zware dag, een kolibrie deed insgelijks.
"Hier vlakbij" vertelde de huisheer, die voor een praatje kwam "ligt een Mayastad in het oerwoud, die nog nooit is opgegraven". Niets verstoorde de stilte van de heldere maannacht, alleen het zagen en timmeren in een andere hut, waar een kistje gemaakt werd voor een pasgestorven baby.
Over een nog smaller pad, beschaduwd door oerwoudreuzen en onder een kakafonie van vogelgezang, bereikten we de Mayastad Tikal. We streken voor onze rust neer bij een verafgelegen vervallen tempel. Majestueus, mysterieus, vol onbekende hieroglyphen keek de tempel op ons neer, terwijl wij ons maaltje pannekoeken bakten. Over smalle paadjes door het oerwoud fietsten we van tempel tot tempel, want een klein stadje was Tikal destijds bepaald niet. Alleen de Maya's fietsten toen niet, het wiel kenden ze wel, maar dan alleen voor speelgoed!
Hier is ook een Mayastad geweest", zei de boer in Belize op wiens grond we mochten kamperen, "onder al die heuvels zit nog wat en bij het ploegen kom ik erg veel vuurstenen bijlen tegen". Ongelooflijk dat de Maya's die prachtige tempels met vuurstenen gereedschap maakten!
De kaarten van Belize gaven asfaltwegen aan, tegemoetkomende reizigers spraken alleen over vreselijk slechte wegen. Toen we onder het fietsen nauwkeurig keken, zagen we dat beide klopte: eens was het asfalt geweest. We reden aan de verkeerde kant van de weg, omdat daar minder stenen lagen, toen de politle ons aanhield.
"'t Is rechts verkeer hier", merkten ze niet bijster vriendelijk op.
"Ja, maar hier is de weg voor fietsen beter", we waren zo gewend het beste stukje weg op te zoeken.
"Daar hebben we niets mee te maken, laat ik je niet meer links zien!"
"Tja", zuchtten we "het statussymbool fiets is hier niet erg hoog in de rangorde". Dat hadden we ook al ervaren bij gelegenheden als het inschrijven van ons paspoort, dat bij aankomst van een automobilist, terzijde werd geschoven.

O
nder een boom bij een hut lag de fiets weer eens uit elkaar: tandwiel schoot door, lekke band en gebroken spaken. Ons materiaal begon knap af te takelen en dat kostte veel reparatiestops. Een jongetje stond erbij te kijken. Hij was door z'n moeder uitgestuurd om water te halen en droeg de zak aan een band over zijn hoofd, zoals alle vrouwen hier de lasten sjouwen. Zijn moe moest lang op het water wachten.
Een maya-vrouw kwam er bij, in de witte geborduurde jurk, een dracht die al 2000 jaar oud moet zijn: "Vinden jullie het mooi hier?" vroeg ze en zonder antwoord af te wachten, vervolgde zij, "ik zie niets moois hier". Nu dat is de Yucatán van Mexico dan ook niet. Een zee van laag, dor oerwoud, deels platgebrand voor ontginning en doorsneden met kaarsrechte wegen. 'n Hele dag rechtdoor zonder één bocht, zonder één dorp of huis soms en geen water, rivieren bestaan er niet, alle water verdwijnt in de poreuze krijtbodem. Grondwater is brak en drinkwater, meestal regenwater, moesten we kopen.
Binnen 10 km schoot het gerepareerde tandwiel weer door, liet het lapje wéér los en was er nagenoeg geen schaduw te vinden. Repareren kostte veel zweet.
'n Meisje kwam er bij: of we ook brood hadden? Dat hadden we al dagen zelf niet gegeten. "Waarom eet je geen tortilla's", vroegen we, want daar leefden wij nu ook van. Tortilla's met bruine bonen, steviger kost kan een fietser zich nauwelijks wensen.