Oostelijk en Zuidelijk Afrika (5).

Ethiopië: De luchtpijpen van een termietenheuvel kunnen meters hoog worden in de kleur van het land.


's Nachts in de tent hoorden we de hyena's huilen. "Leeuwen zitten wat verder van de weg", zeiden ze op de politiepost en half gerustgesteld klommen we bij het eerste ochtendlicht weer op de fiets. "Het lijkt wel of daar een ezel staat" riep ik. Dichterbij bleek de vermeende ezel gestreept te zijn, het smalle streepjes-pak van de zeldzame Gravy Zebra's. Gazelles waren we al vaker tegengekomen, nu kruisten grote groepen grazende gazelle's herhaaldelijk ons pad. Met veel gekraak schoot opeens een wild varken voor onze fiets langs, met de staart hoog opgeheven nam hij de benen. Nieuwsgierig daarentegen waren de giraffes, met uitgestrekte nekken bleven ze ons verbaasd aanstaren, als paaltjes op een rij torenden ze boven het struikgewas uit. Toenaderingspogingen tolereerden ze tot op een bepaalde afstand, dan sloegen ze op de vlucht.
Een geweldige ervaring om zo oog in oog te staan met de wilde dieren, elkaar op te nemen, vol werderzijdse verbazing. Olifanten helaas keurden ons geen blik waardig, bij deze schaarse begroeiïng hadden ze de slurfen meer dan vol met het verorberen van de dagelijkse rauwkost.
Levensgevaarlijk? Dat moest nog komen. Weer in de bewoonde wereld, omhoog geklommen langs de sneeuwbedekte Mt Kenia, 3 knotsen van ananassen achterop, om de lang gemiste vitamines aan te vullen, kwamen we op asfalt voor Nairobi, de hoofdstad.
Zo hard als de aftandse vehikels maaar konden, de wielen scheef van ouderdom en overbelasting, scheurde het drukke verkeer ons voorbij in talloze inhaalkapriolen. Een agent hield ons aan bij het binnenrijden van de stad. "Waar komen jullie vandaan?" "Aaaaah, uit Holland op de fiets?" "Iiiii, ga maar naar het hoodbureau om een medaille op te halen" riep hij ons lachende na.
"Dat geloof ik niet, bewijs dat maar eens", zei de slanke Masai-jongen. Hij stond achter een kraam bij een missiepost en verkocht de mooie Masai versierselen. Zelf droeg hij ze niet, was in shirt en broek, sprak Engels en had zijn uitgerekte oorlellen bovenom het oor geslagen. Ik liep naar de fietstassen om de kunstige kralenkettingen op te bergen en haalde de map met foto's eruit die we in Nairobi van thuis ontvangen hadden. We wezen: kijk hier zijn we in Soedan, hier bij de piramides, bij een moskee in Turkije en we bladerden maar door, vol interesse keek hij. "Ja" zei hij lachend "Nu moet ik het wel geloven".

D
e meeste Masai zijn nog traditioneel in hun rode doek gekleed en leven nomadisch met hun vee. Naast hun grote kuddes grazen vaak vredig grote groepen zebra's, antilopes of gnoes. Deze voelen zich daar veilig, wetend dat de Masai geen wild doodt en zich tegen de leeuwen kan verdedigen.
Twee trotse, goed gebouwde slanke krijgers liepen op de weg, hun haar met rode leem tot een zonneklep boven de ogen gemodelleerd, versierd met kralen, mes en knots in de hand. Henny stopt en vraagt om een foto te mogen maken. Het antwoord is al bekend voor ons: Masai willen niet op de foto. Omdat ik ondertussen met mijn toestel, waar je van boven inkijkt al onopvallend aan het fotograferen ben, houdt Henny even aan en ja hoor, meneer wordt kwaad en trekt zijn mes.
"Hier, pak aan" roept Henny en geeft mij zijn fiets, onderwijl de fietspomp eraf pakkend. Met de pomp opgeheven stapt hij dreigend in de richting van de krijger, die dan voor de grote bebaarde woesteling met fladderend lendenkleed de bosjes invliegt.