Zuid-Oost Azië 1968 (3).

Maleisië: Boeddhistische tempel in Penang.

G
rote hopen op de weg kondigden een ander dier aan, maar, geketend, kondigde dit dier het menselijk ingrijpen in de natuur aan: een werkolifant, goed om de zware, kostbare stammen tropisch hout uit de bossen te sleuren. Z'n baas zit op z'n hoofd met z'n voeten achter de flaporen te sturen. Na werktijd wordt het dier geparkeerd naast zijn huis: lachwekkende verhouding, de hut van de baas reikt slechts halverwege de olifantsbuik.
's Morgens heel vroeg, terwijl de in saffraankleurige kleden gehulde monniken hun dagelijks portie rijst bij elkaar bedelen, proberen wij in de koelere ochtenduren op een bord rijstepap de eerste 30 km vol te rijden "Voelen jullie je in goede konditie?" vraagt iemand ons als we voor de eerste rust in een theehuis zitten. "Jawel hoezo?" vragen we. "De grootste klim van zuidelijk Thailand ligt voor je, de pas naar de westkust. Ik zou de bus maar nemen." Gelijk bestellen we wat extra porties eten en vullen de bidons met zoete thee. Op het heetst van de dag 10 km klimmen, dat kost zweet, gelukkig hebben al die kilometers die we in Thailand al erop hebben zitten en waarvan er bijna geen een vlak was, ons al de nodige training gegeven. Op de top aangekomen, stoppen we bij een Boeddistisch heiligdommetje. Passerende auto- of buschauffeur groeten het eerbiedig door luid te toeteren en hun handen te vouwen, die ze op die bochtige pas ons insziens beter aan het stuur konden houden. 'n Verkoelende tropische regenbui valt op onze kop en à la Thai zoeken we een, groot bananenblad om als paraplu te laten fungeren.

Werkolifant in Thailand: de eerste olifant waar we op de fiets langs kwamen.


Als we aan de afdaling beginnen slippen we gelijk door de olie, modder en regen, die de steile afdaling spiegelglad maken en, nat als we zijn, krijgen we het door de snelle afdaling zelfs koud.
'n Oud, gebogen mannetje richt zich op en glimlacht zijn tandeloze mond bloot, zwaait met zijn stok. "Pienai, pienal?" roept hij nieuwsgierig -"Waarheen, waarheen?". "Krung-Tep" -"Bangkok"- ons Thais vordert al. "Ah", zucht het mannetje tevreden gesteld. Krung-Tep, Krung-Tep hoorden we overal, de informatie verspreidde zich. 't Volgende dorp: "Pienai, pienai" enz. Het woord "Waarheen" kennen we heden ten dage in, vele vele wereldtalen.
We willen de beroemde brug over de Kwai-rivier overfietsen. Op de kaart staat wel een weg binnendoor om er te komen. We zijn al 30 km van de hoofdweg als we bij 'n onverharde wegsplitsing komen en de weg moeten vragen. Er is 'n school, de onderwijzer spreekt Engels:
"Nee, die weg kan ik jullie niet wijzen, veel te gevaarlijk om daar langs te fietsen, daar wonen kommunisten en er wordt geregeld gevochten".
Ondanks aandringen weigert hij. In de kranten lazen we dikwijls over zulke schermutselingen dus ons maar bij het advies neergelegd.
Krung-Tep -Bangkok dus- is een chaos van veel te weinig wegen vol veel te veel auto's, veel gevaarlijker dus dan al die tijgers en slangen in de jungle. Maar na diverse ambassades bezocht te hebben om visa voor de volgende landen -Burma, Bangla Desh, (toen Oost-Pakistan) en India- te krijgen, word je behendig en bezochten we per fiets ook alle bezienswaardige tempels.
Ayudhya, de oude hoofdstad, deels ruïnes uit het oerwoud opgegraven, deels gerestaureerd, eveneens per fiets bezocht, terug naar Bangkok voor de afwisseling per boot, de lange smalle bootjes, die in deze waterrijke rivierdelta als een busdienst varen. Fietsen erin, kaartjes gekocht. Genietend van de koele bries op het water, varen we over de bruine rivier. De kontroleur komt, Henny toont de kaartjes. In orde, maar hij wijst op de fietsen. Daar hebben we geen kaartjes voor, wisten wij veel. Glimlachend knikt Henny en wijst op onszelf, die zijn van ons. De man wijst weer op een kaartje, Henny toont weer glimlachend onze kaartjes, de man weer naar de fiets wijzend, Henny weer glimlachend knikkend, die zijn van ons. Wie houdt het glimlachen het langst vol? Wij of de mensen waar we de techniek van geleerd hebben? De kontroleur loopt hoofdschuddend over zoveel domheid verder.