Midden en Noord-Tunesië kouwelijk op de fiets (5).


Een heilige stad.

Kairouan is voor de moslims een heilige stad, de derde na Mekka en Medina, zo vroeg in de geschiedenis van de islam waren er hier al moskees. De oudste is nog meer een vesting en een eenvoudig, stevig lemen gebouw met een hoge uitkijktoren. De binnenplaats is omzoomd met marmeren zuilen, allemaal afkomstig uit antieke romeinse tempels. Veel van de latere moskees zijn prachtig betegeld evenals sommige mausola, in de mooie, kleurige figuratieve stijl.
Ons eenvoudige hotel ligt voor de poorten van de ommuurde Medina en is ook helemaal in stijl betegeld met een prachtige ruime binnenhof, een oase van rust in de stad. Hoewel de 5 maal daagse roep van de Muezin in Tunesië bescheiden van luidsterkte is, wordt het in deze heilige stad een kakafonie, elke moskee roept in zijn eigen stijl op tot gebed en allerminst synchroon.

Theehuizen waren altijd vol met kaartspelende mannen, jong en oud, geen werk voor hen op het platteland.
Ze waren echter altijd prettig en beleefd.

Zo'n mooie stad en ook niet ver van de kust, ontvangt natuurlijk stromen toeristen, de souk is dan ook een aaneenschakeling van tapijt- en souvenirwinkeltjes. Was het in de kleinere plaatsen onderweg al moeilijk om in het café de goede prijs voor de koffie berekend te krijgen, die zelfs standaard overal hetzelfde was, hier was het bijna onmogelijk. En als we ze wezen op de in arabisch geschreven prijslijst, bekeken ze deze of ze hem nog nooit gezien hadden. Soms bedachten ze een smoesje: "pardon, ik dacht dat u cappuccino gehad had."
Het enige minpuntje tot nu toe.

Terug naar de kust.

Van Kairouan naar Sousse liep er alleen maar een grote weg, erg druk. Bij een winkeltje aan de weg, waar we brood kochten, vroegen we naar alternatieven. De eigenaar begon het ons omstandig uit te leggen, met schetsjes op papier en "landmarks" onderweg.
Een paar kilometer verder reed hij ons voorbij en duidde nogmaals de richting aan. Toen we na een tijd een dorp binnen reden, wachtte hij ons op:
"Hier woon ik en volgens goed arabisch gebruik nodig ik jullie voor een kop koffie uit."
Hij nam ons mee naar zijn huis, op de binnenplaats werden stoelen voor ons klaar gezet. Zowel hij als zijn vader werkten als gastarbeiders in Frankrijk, zijn vader nu met pensioen, hijzelf kon ook niet meer weg, daar zijn broer overleden was en hij nu als familiehoofd voor zijn gezin en dat van zijn schoonzus moest zorgen. De koffie werd door de schoonzus geserveerd en ze zag er verdrietig uit, nog geen jaar was ze weduwe, haar baby had zijn vader nooit gekend en hertrouwen gebeurt hier niet zo gemakkelijk. Even later kwam zijn vrouw terug van het land met een ezelskar vol kaktusbladeren, een vroeg oud boerenvrouwtje, traditioneel gekleed, terwijl hij toch best een wereldse man was. Op onze vraag waar die voor waren zei hij dat ze die aan de koeien opvoeren, na eerst de stekels verwijderd te hebben.
Aan het strand tussen Sousse en Monastir, net voor de eindeloze rijen witte luxe hotels begonnen, aten we onze lunch en verbrachten de tijd tot aan onze vlucht terug. Toeristen wandelden langs het strand, in verregaande staat van ontkleding. Nu in het voorseizoen ook merendeels ouderen, was dat geen flatteus gezicht. Als ik zo'n figuur had zou ik me aan de islamitische kleedregels houden!