De graanschuur van Europa (7).

Klimmen in de Karpaten.

Volgens onze reisgids moet Drohobych schilderachtig gelegen zijn temidden van groene heuvels. Dat er veel petrochemische industrie is, vergaten ze te vermelden. Het centrum is aardig genoeg voor een kop koffie onder de bomen op het centrale plein, maar bij het uitrijden van het plaatsje, komt maar geen eind aan de troosteloze grauwe flats en blijkt het met de volgende plaats, Boryslav, aaneengegroeid. Tot onze verbazing zien we onderweg ja-knikkers. Een flinke pas brengt ons dan eindelijk weer in de natuur en na het dorp Skhidnytsia, dat een toeristisch luftkurort is, wordt het ook weer rustig op de weg. Er zijn hier zomaar privé kamers te huur, zodat we ergens buiten het dorp in een villa kunnen slapen. Daarvoor moet wel eerst de heer des huizes door zijn ega uit het bed gestuurd worden, van de kamer die ze voor ons in orde gaat maken. De man is ondanks zijn gestoorde middagdut de vriendelijkheid zelve.
In de ochtend verlaten we het huis in de mist en beginnen aan de mooiste pas van deze reis, tussen beboste hellingen en mooie uitzichten, met hier en daar verstrooide houten boerderijtjes. De weg is deels afgrijselijk stenig, op een bepaald moment gaat de bus, die hier nog komt, niet meer verder, een grote lus is het eindpunt van openbaar vervoer. We genieten van de stilte en met het hoger komen van de koelere lucht. Ook huizen zijn er dan niet meer, alleen maar bossen. Bij Turka komen we op de weg naar Lviv uit en is de idylle voorbij, maar druk is het niet. Er is een controlepost en we moeten onze paspoorten laten zien, we zijn niet ver van Slowakije en dus de EU vandaan. Turka is een lelijk dorp met veel sleetse flats, waar we met moeite een winkeltje vinden. De bediening is echter de meest vriendelijke die ons in dit land ten deel valt, want meestal waren de winkels nog van het ouderwetse sovjet toonbank kaliber. We klimmen erna weer flink, om over een hoge waterscheiding naar de volgende perival te gaan. Als we voor een korte fruitpauze langs de weg zitten, stopt een auto met militairen, die eerst van plan is te controleren, maar het dan bij een vriendelijk praatje houdt. Op de pashoogte staat tot onze verbazing een boortoren, moet je nu uitgerekend op het hoogste punt gaan boren? Weer is er paspoortcontrole. Later lezen we dat bij deze grens enorme veel mensensmokkel plaats vindt.

Landbouw is hier vaak kleinschalig, zoals deze hooioppers in het zachte morgenlicht

We durven in dit gebied, ondanks de mooie plekjes, niet goed de tent op te zetten, bang om 's nachts voor smokkelaars aangezien te worden en dalen daarom tot we weer in de bewoonde wereld zijn. Bossen hebben plaatsgemaakt voor hooiland en overal staat het hooi op smalle, hoge oppertjes te drogen. Temidden hiervan, aan de rand van een bosje kunnen we onze tent kwijt. Hij staat nog niet of een enorme onweersbui trekt recht over ons heen, verfrissend maar nat. Een schitterende dubbele regenboog verschijnt aan het einde ervan en lijkt de dalen te overspannen.

De koeienhoedster brengt vee van verschillende mensen naar de gemeenschappelijke weidegronden.

Met veel bochten en geleidelijk dalend komen we de volgende ochtend Uzhhorod binnen. 12 Jaar geleden stonden we aan de -toen nog Tsjecho-Slowaakse- grens en zagen het silhouet van de stad aan de horizon, onbereikbaar, want toen nog Sovjet Unie. Op het eerste gezicht lijkt er niets aan de stad, maar het centrum, mooi aan de Uzh rivier gelegen, met loopstraten en terrasjes en enkele reeds gerestaureerde gebouwen is erg gezellig en sfeervol. Tot onze verbazing treffen we verschillende vakantiefietsers, die we de hele reis tot nu toe niet gezien hebben. "Waar komen jullie vandaan?" vragen we nieuwsgierig, als we bij hen op een terrasje neerstrijken. "Uit Tsjechië" vertellen ze, "zoals de andere fietsers ook, allemaal op nostalgie tour. Ooit was dit een deel van een groot Tsjechisch rijk," zucht hij nostalgisch. Wat is dat toch een geschuif van grenzen geweest in Midden Europa en wat kijken sommigen daar met heimwee naar toe.
's Morgens heel vroeg verlaten we de stad en rijden, bij gebrek aan een alternatief over de 4 baansweg naar de grens. Gelaten fietsen we in de gelukkig nog niet zo grote stroom internationaal vrachtverkeer richting Hongaarse grens. Opeens staat alles stil, er lijkt een ongeluk gebeurd. Met de fiets kunnen wij verder en stoten op een kudde koeien. over de volle breedte van de weg. De herders lopen doodgemoedereerd ernaast en doen geen enkele poging het vee naar de kant te dirigeren, de boos toeterende chauffeurs negerend. Landelijk tot op het laatst...