De graanschuur van Europa (6).


Het dorp Antoniny heeft niet alleen een on-oekraïense naam, maar ziet er ook totaal anders uit. Een heel groot herenhuis met bijgebouwen en omgeven door een smeedijzeren hek staat in het centrum, met daar omheen architectonische juweeltjes van villa's. Alleen is alles erg onderkomen. Ooit was dit het landgoed van een Poolse graaf. Het gebouw staat leeg op een vleugel na, die een café herbergt. Aan de Sovjet Unie tijd herinnert alleen een verroest standbeeld van een oude tractor met een socialistische leus eronder.
Na dit midden-europese intermezzo volgen weer de eindeloze bieten-, graan- en maisvelden, her en der onderbroken door restanten van colchoses waarvan een enkele nog in bedrijf is. Paardenkarren vervoeren hooi of brengen graan naar de molen en op de velden staat vaak een kleurig groepje vrouwen te schoffelen.
Wanneer we telkens mensen met gevulde boodschappentassen tegenkomen, weten we dat er markt moet zijn. Op een weiland staan enkele kraampjes en kunnen we zo met de fiets de uitstallingen langs om wat inkopen te doen. In Starokostiantyniv, waar we vroeg op de zondagochtend doorheen komen, treffen we een hele grote weekmarkt, die ik te voet moet aflopen, terwijl Henny op de fietsen past. Dat trekt volk en zo tref ik hem bij terugkomst omringd door een grote kring belangstellenden. Ze kijken belangstellend hoe we honing, eieren en brood in onze fietstassen stouwen. Een man maakt grapjes: "Dat is nog een echte Sovjetska" wijst hij op een vrouw, die er om glimachen moet, maar het waarom ontgaat ons natuurlijk.

Een openlucht markt op een weide is gemakkelijk voor een fietser, de inkopen kunnen zo de tas in.

Pochaiv, een belangrijk orthodox centrum.

"Pochaiv, daar moeten jullie heen" hadden ze ons ook op de markt verteld. "Na Kiev is dit ons belangrijkste klooster". Na een doorsteek over een ontzettend slechte weg, zien we het complex in de verte op een berg tronen, de gouden koepels schitteren in de zon. Het kost ons dan nog heel veel zweet om er te komen, meerdere karresporen over de heuvels op en neer, een waarachtige pelgrimstocht. "Pochaiv" wijst iedereen die we vragen glunderend, want dat we daar naar toe gaan is logisch voor hun. Wat op de kaart een korter doorsteekje leek, hadden we toch maar beter over de grote weg om kunnen rijden, beseffen we als we er eindelijk aankomen.
Als we het ommuurde klooster binnenwandelen, houdt een soldaat mij tegen en wijst op een winkeltje. Ik begrijp niet waarom, want ik heb toch netjes een theedoek bij wijze van hoofddoek om gedaan, want de vrouwen moeten het hoofd bedekken. Het blijkt dat ook een lange broek niet zedig genoeg is, er moet nog een omslagrok overheen, die er tegen een borgsom te huur is. Aldus bizar getooid bewonderen we de kerkjes en hun mooie schilderingen met een prachtig uitzicht over de bergen waar we doorheen gezwoegd hebben. Het belangrijkste artefact van verering is hier een voetstap van Maria. De monniken staan op strategische plaatsen met een bedelbus voor hun (goed gevulde) buik. In cyrillisch schrift wordt keurig vermeld, waar de gift voor dient.

Pochaiv blijkt de laatste voorpost (vanuit het oosten bezien) van de orthodoxe kerk. De volgende dag zien we geen blauwe houten kerkjes meer, die met hun zilverglanzende meervoudige uientorens een bijzonder accent in het landschap waren. De streken die we nu doorkruisen zijn katholiek, met gemetselde kerken en heel veel kapelletjes bij de weg. De mensen lijken minder open en vriendelijk, de gezellige oploopjes bij de markt zijn voorbij.
Bij de Dnister rivier wagen we weer een doorsteek over een klein binnendoorweggetje. Bij informatie aan twee passerende mannen, leggen die het ons bereidwillig, maar wat onsamenhangend uit, ze zijn een beetje dronken. Wat hun niet let om met een vriendelijke handkus van mij afscheid te nemen. Het is een mooie route en als we vlak bij de rivier een geschikte kampeerplek vinden, zetten we onze tent op. Tussen de koeien en hun hoeders nemen we een verfrissend bad en genieten van een stille nacht, iets dat in de lokale staatshotels toch meestal niet het geval is.





Met een oude theedoek als hoofddoek en een omslagjurk van de portier ziet Nelly er als een echte baboesjka uit.