De graanschuur van Europa (4).

Germanismen, gigantische Leninstandbeelden en grootschalige landbouw.

Ook langs de binnenwegen staan kruisen, ter herdenking van verkeersslachtoffers, in grote getale, terwijl het verkeer bepaald niet druk is. Alcohol en de slechte conditie van de voertuigen zal hierbij wel een grote rol spelen.
Spoorovergangen zijn beveiligd met een automatiskye schlagbaum, maar de bemande huisjes, waar de wachter een miniparadijsje met gordijntjes en een bloementuintje van heeft gemaakt, staan er nog steeds. Vertrouwt men de spoorwachters niet wegens drank, of vertrouwen de mensen de automatiek niet? Zowel de kruisen met hun bloemenvracht als de minispoortuintjes zijn een kleurige afwisseling in de oneindige akkers met bieten of graan. Toch is het landschap allerminst saai met brede boomwallen langs weg en velden. Een akker is minimaal 20 ha groot, niettemin tref je daarop nog geregeld een schoffelbrigade aan, meestal vrouwen die gezellig bij elkaar staan te wieden. Het is ons een raadsel dat de gewassen handmatig onkruidvrij gehouden kunnen worden, zeker bij het werktempo dat we zien. De colchosegebouwen, die we her en der aantreffen, zijn meestal verlaten en vervallen, een enkel bedrijf is geprivatiseerd en functioneert. Desondanks doen de landbouwwerktuigen, die er staan aan een museum denken. Werkelijk verbazingwekkend dat die immense velden er zo goed bij liggen, waarlijk de graanschuur van Europa.

Een verroest monument ter ere van de landbouwmechanisatie, nu wachtend op transport als oud ijzer naar China.


Velden van meerdere km² met de hand schoffelen, daar zijn ze jaaaaren mee bezig vermoedelijk.

Het stadje Illintsi, waar we overnachten, heeft een landbouwhogeschool. Met een autovrij centrum en een reusachtig standbeeld van Lenin temidden van saaie woonblokken en zegge en schrijve een café, doet het absoluut niet aan een universiteits-stad denken. Bij gebrek aan een hotel slapen we in de gasten-kamer van een studentenflat.
In de dorpen gaat het veel kleinschaliger toe. Elke ochtend brengen de mensen hun koe aan een touw naar een gemeen-schappelijk weidegrondje, waar ook de dorpsganzen grazen. Anderen hoeden koeien, die de bermen begrazen en zo voor ons de prachtigste parkachtige piknikplaatsjes creëren, nooit hoeven we in hoog gras ergens buiten onze boterhammen te eten. Paardenkarren zijn nog volop in gebruik. Verwonderd vraagt een boer: "Hebben jullie dat dan niet in jullie land?" als we ze fotograferen. De dorpen bestaan uit lintbebouwing en om de zoveel huizen staat een put langs de weg. Als we daar water voor onze koffie of thee uithalen, veroorzaakt dat de nodige hilariteit bij de vrouwen: "Kijk die buitenlanders, die kunnen ook water putten". Dit heeft wel onze voorkeur, want geregeld komt er helemaal geen water uit kranen, bovendien is het kraanwater erg gechloreerd. We zorgen zelfs voor volle bidons als we weten dat we naar een hotel gaan. Drinkwater in flessen is overigens overal te koop. Nog beter voor fietsers in deze hete zomer is de kvas, in flessen of van de tap. Deze donkere brooddrank is een wonderbaarlijke dorstlesser en energiedrank en vele malen goedkoper dan al die daartoe aangeprezen industriële blikjes.
Heel vroeg in de ochtend staat de melk in emmers of flessen aan de weg en wordt opgehaald door een paardenkar vol plastic containers of door de melktankwagen, die hier blauw-geel geverfd zijn, net als in de Baltische Staten, dus nog wel uit de Sovjet tijd zullen stammen. En dat alles ongekoeld, waarschijnlijk komt de melk in de zomer al als zure room in de fabriek aan, geen wonder dat ze dat hier zowat bij elk gerecht eten.
Het fietsen door dit land van eindeloze akkers is allerminst saai. Omdat het glooiend is, zien we her en der dorpen in dalen verscholen liggen, ook nog verstopt tussen veel groen en de velden zelf zijn gescheiden door brede boomwallen, die trouwens ook langs de wegen staan, wat nu voor een aangename schaduw zorgt.