Fietsend en kamperend door Marokko (5).

Wij blij dat we vegetariërs zijn bij het aanblik van deze slagers. Het gaat er bloederig en niet zo erg hygiënisch toe.




En nog mooier: een aardig goede sortering groente en fruit.



Bewoonde wereld vol kasbah's en oases.

In Msemrir is weekmarkt, veel hoogbeladen karren en vrachtwagentjes zijn ons al gepasseerd. We gaan door de statige marktpoorten en wandelen met onze fietsen de kramen langs voor onze inkopen. Ik ben de enige vrouw, stel ik verbaasd vast, terwijl er toch veel op huishoudelijk gebied te koop is. Snel loop ik voorbij de afgesneden geitenkoppen op de grond, waar poezen geduldig op toegeworpen restjes zitten te wachten.
Het begin van de Dades vallei is een prachtige kloof door roodachtig gesteente, als hij breder wordt zijn de schilderachtige kasbah's nauwelijks te zien omdat ze uit dezelfde aarde zijn opgetrokken. In de Draa vallei is het veel vlakker en voelen we de hete wind uit de Sahara ons al tegemoet waaien. De statige ksars zijn met geometrische patroontjes beschilderd, daarachter rijzen nog de Atlasbergen op, nu alleen nog maar een koude herinnering. Buiten Ouarzazate, een voormalige garnizoensplaats van het vreemdelingenlegioen, overnachten we in een deels gerestaureerde ksar. Op het dakterras van dit hotel zitten twee in blauwe boernoesen geklede mannen muntthee te schenken en bieden ons een kopje aan. "Wij zijn de echte Berbers" zeggen ze trots en wijzen hun huis aan beneden in de kasbah. "Laat dat maar niet aan de Berbers in de bergen horen" zegt Henny, wat ze lachend toegeven. 's Avonds treedt een Berberorkest met een groep danseressen op bij het diner. Een groep rijke Marokkanen, dik en welgedaan en de vrouwen modern en ongesluierd, danst af en toe mee met de sierlijke danseressen en steekt ze bankbiljetten in de hoofdtooi.
Verder zuidelijk is er alleen nog maar wat groen in de oases, kleine paradijsjes in de hete, dorre omgeving en welkome koelere plekken voor een picknick, in de schaduw van vijgen-, sinaasappel- en olijvenbomen. Bij een kleine kasbah ga ik water halen en word door de hele familie welkom geheten en naar binnen genood om hun mooie tapijtweefwerk te tonen. Ten afscheid geeft iedereen, man en vrouw, mij de hand. Als we 's avonds onze tent opzetten in een palmentuin, leggen we de slaapzak onder de opblaasmatjes, gewaarschuwd door andere fietsers, die meerdere lekkages moesten plakken, na een nacht in dit doornige gebied.


Berbers kennen ook prachtige trommelmuziek en andere percussie, we genoten dit in een gerenoveerde oude omgeving van een kasbah.



Het zingen van de vrouwen en meisjes was voor een ons een onvergetelijk belevenis.




Kamelen, woestijn en schroeiende hitte.

In Foum Zguid is een groot vrouwenfeest, dansend en zingend op de maat van opzwepend getrommel, lopen rijen kleurig geklede vrouwen over de hele breedte van de weg.
Als we koffie zitten te drinken sommeert een gendarme ons om naar het politiebureau te gaan. De verbaasde agent schrijft ons dan toch maar in, per slot is dit een garnizoensplaats dicht bij Algerije. We slaan grote hoeveelheden water in en beginnen aan de eerst woestijnetappe. Een verschroeiend hete wind hebben we tegen en droogt de tong tot een lap leer als je maar even je mond open doet. Geen goed idee om zo rond de middag te vertrekken. Elke duiker onder de weg benutten we voor rust en drinkpauzes. Onmiddellijk worden we gespot door een kamelenhoeder, die haastig bij ons komt zitten. Hij haalt zijn drinkbuidel te voorschijn en zegt: "limonade". Wat aardig, denken wij, hij wil ons drinken geven, maar dan blijkt dat hij het wil krijgen! We geven hem water en een sinaasappel en na enkele tekens in het zand bij wijze van conversatie, moet hij weer achter zijn kamelen aan.
Tegen donker bereiken we het eerste oaseplaatsje, waar we uitgeteld arriveren en eerst het hoofd maar onder de dorpskraan steken. Er blijkt een school te zijn en de onderwijzers halen voor ons de sjeich van het dorp op, die ons in zijn huis uitnodigt. Zo zitten we al gauw op zijn binnenplaats onder de sterrenhemel aan het rituele muntthee drinken, gezeten op tapijten en kussens. De onderwijzers, weer stadsjongens zijn ook van de partij, dolblij met de afleiding.
In een van de vertrekken hoor ik de vrouwen giechelen en fluisteren. "Wij mogen ze niet zien" vertelt de leraar en dus besluit ik na het eten erheen te gaan om ze voor de maaltijd te bedanken. Als ik in de vrouwenvertrekken kom, wordt ik geroerd aan het hart gedrukt van de oudste vrouw, jongeren willen een zoen en ze zijn vreselijk opgewonden. "Çukran" zeg ik, bedankt, en wijs op mijn buik dat het lekker was.
Nadat de onderwijzers vertrokken zijn, stuift de hele groep naar de binnenplaats, Henny als buitenlandse man telt blijkbaar niet mee en ze beginnen gelijk met de TV te zappen en willen met mij op de foto. Dat de Sjeich net aan zijn gebed begonnen is, trekken ze zich niets van aan. Volkomen verbouwereerd vraagt hij na een tijdje of we willen slapen en trekt zich dan terug met de hele familie, de binnenplaats onder de sterren aan ons overlatend.