IJsland, het hele eiland rond (3).
Fietsen in dit land is niet altijd een aangename uitdaging, vaak nat en koud
Voorden doorwaden, klimmen en dalen.
In het nationale park Landmannalaugar zijn de rivieren nog overbrugd of met duikers onder de weg geleid, maar algauw verlaten we dit en wordt elke kruising met een rivier een waadpartij. Voor het eerst rijd ik met met lowriders als voorbagagerek en vind dat nu toch een nadeel, want in het kuithoge water worden de tassen ook nat. Maar met vooruitziende blik hebben we waterschoenen meegenomen, zodat ons vandaag bij het doorwaden van een tiental rivieren het aan- en uittrekken van schoenen bespaard blijft. We kunnen er ook gewoon mee fietsen en ondanks dat ze nat worden krijgen we geen koude voeten. Rivieren in IJsland volgen allemaal hun natuurlijke loop, zodat meerdere armen doorkruist moeten worden, maar als je het dal, na een moeizame klim- en klauterpartij over de onverharde weg van zo'n 20% stijging, uit bent, ontrolt zich een prachtig uitzicht. Tot natuurlijk de mist en regen, die na een stralende ochtend is komen opzetten, ons het zicht beneemt. Voorbij hobbelende toeristen, in t-shirt slaperig in de warme auto, werpen medelijdende en ook wel bewonderende blikken op ons, goed ingepakt en druipend worstelend over de modderige sporen. Dit uitgestrekte, grauwgrijze landschap, overdekt met wollige, lichtend groene moskussens en zonder enige bewoning, is voor ons een overweldigende ervaring.
In dit boomloze land kun je de tent alleen maar in de luwte van rotsen zetten, op campinkjes helaas vaak niet.
Als we na de zoveelste voorde weer de weg oplopen, komt een net gepasseerde auto achteruit terug. Een arabisch uitziende man, met een net getrimd baardje, steekt zijn hoofd naar buiten: "Can I help you?" Hij zal zich moeilijk voor kunnen stellen dat je dit voor je plezier doet, dus bedanken wij hartelijk en zeggen dat alles oke is.
Een passerende Amerikaan is pragmatischer. "Do you need anything", vraagt hij als hij langszij gestopt heeft om zijn medepassagier de gelegenheid te geven ons te fotograferen. Als we ontkennend glimlachen zegt hij: "Yes, you need a car!"
Bij de zoveelste voorde zien we twee kleurige stippen naderen en dat blijken medefietsers te zijn. We moedigen elkaar aan door de vele klimmen en voorden te noemen, die de één achter de rug en de ander dus nog voor de boeg heeft. Terwijl wij een stralende ochtend hadden, stonden zij al op in de regen, wat een verschil op zo'n korte afstand!
Het is zo koud, dat we onze winterhandschoenen aangetrokken hebben. Het zicht is maar 30 meter hooguit. Dieren zien we nauwelijks, wat ganzen en een enkele roofvogel, plus nog wat schapen, die alom in IJsland tegenwoordig blijken te zijn, zelfs in het natuurgebied gisteren liepen ze rond. Terwijl op die zwarte lavagrond niets te grazen valt.
Niet alleen geen boom of struik, maar hoofdwegen liggen ook nog eens op een verhoging, dus extra last van wind. Doordat alles omheind is, rest om te piknikken alleen de berm van de weg.
Gletsjers en ijs, zand en zee.
Langs de zeer wijdlopige en vertakte Skaftarivier dalen we naar de kust.
Voor we beneden zijn hebben we een prachtig gezicht op de Mýrdasjökull, ook al zien we alleen het bovenste deel van de machtige ijskap. Aan de hoofdweg nummer 1 ligt de piknikplaats diep in een kuil, wat wel windbeschutting geeft, maar schuilen voor regen is er nooit bij.
Langs hoge rotswanden, versierd met vele watervallen en waar op de schuinaflopende weides beneden weer allemaal boerderijtjes staan, gaan we met het zicht op de zee oostwaarts en geholpen door de westenwind schiet dat lekker op. Als de grote lavazandwoestijn Skeiðarársandur niet voor ons lag, waren we nog verderop gestopt onder ons motto: "Als het lekker gaat en goed weer is, zo ver mogelijk doorrijden". Ons kamp tussen de basaltrotsen breken we 's morgens dan weer op in de regen en als we de beroemde brug, die in 1974 van hoofdweg 1 dan eindelijk een ringweg maakte, bereiken, moeten we er noodgedwongen onder schuilen voor een fikse bui. We vinden er een beschutte plek waar zelfs de brander aangestoken kan worden, want denk maar niet dat je in IJsland veel gelegenheidheden zijn om koffie te gaan drinken. De Sandur is een grauwe, kale bedoening, met een grijze zee enerzijds en de wazig-blauwe bergen anderzijds. Vaag zien we grauwwitte stukken ijs, de eerste gletsjeruitlopers van de gigantische Vatnajökull, Europa's grootste gletsjer. Bij het nationale park Skaftafell komen er twee hele grote uitlopers omlaag, waar we zicht op hebben als we onder een monument schuilen. In 1996 is de vulkaan onder de gletsjer uitgebarsten en heeft hier alles vernield, waar de stalen, verwrongen balken van wat eens een brug was, aan herinneren.