Kleurige stadjes, steile klimmetjes en hoogveen (4).
Cliffs of Moher, hier heb je echt wel het gevoel dat je aan de rand van Europa bent met een woeste Atlantische oceaan naar het westen.
Ring of Kerry en de Burren
Op de Coonemakesta pas komen ons stromen touringcars tegemoet. Op deze smalle weg moeten ze allemaal in dezelfde richting de ring of Kerry rond rijden daar ze elkaar nergens kunnen passeren. Hoewel het nu in september al naseizoen is, zijn er nog aardig veel, ook de uitkijkpunten staan vol en Tinkers met accordeons proberen een centje aan de toeristen te verdienen. Als het weer vlakker wordt, kunnen we de drukke weg vermijden door achterlangs te gaan, dwars door een turfgebied. De electriciteitscentrale van Cahersiveen wordt dan ook op turf gestookt. In de gezellige "huiskamer" van de camping brandt ook een turfvuurtje en ´s ochtends ruiken we vaak de penetrante lucht hiervan uit de schoorstenen.
De verdere kustweg is mooi, maar blijft druk. Hoewel er een bewegwijzerde fietsroute loopt, voert die maar weinig over rustige alternatieven, die er zo op de kaart te zien ook niet zijn. Glumbeigh is een ouderwetse badplaats, waar nu geen kip meer is, het strandseizoen is dus wel voorbij.
De duidelijke sporen van de oude Keltische godsdiensten laten zien dat Ieren altijd een gelovig volkje zijn geweest.
Ieren weten het grauwe, grijze weer goed te compenseren met kleurige dorpen.
Steil omhoog door de Slieve Mish Mountains verlaten we de Kerry ring en zwoegen onder een kristalheldere lucht tegen een fikse storm in over rolling hills. Dan zijn we wel dankbaar als er heggen zijn. Bij de kust passeren we de kaap Spanish Point, waar ooit een Spaanse Armada in de pan is gehakt. Verderop rijzen de Cliffs of Moher recht omhoog uit de branding van de zee en zijn weer een imposante toeristentrekker. Sommigen lijken liever voor onze fietsen te poseren dan voor de fameuze rotsen!
Muurtjes en hobbelige weides, die vol grote keien liggen is het natuurschoon van de Burren. Eindelijk een stukje Ierland waar maar weinig huisjes staan. De motregen en mist maakt deze streek net zo geheimzinnig als we ons voorgesteld hebben. Toch zijn er ook stukken, waar men met grote shovels de keien aan het opruimen is om er weideland van te maken, hoewel daar flink tegen geprotesteerd wordt. Een boer drijft vier koeien huiswaarts en omdat we weten, dat koeien van fietsen schrikken, gaan we in de bosjes staan. Desondanks springen twee koeien over de heggen en spoeden er vandoor. Gelaten glimlachend gaat de eigenaar er achteraan.
Turfvelden, meren en rivieren
De meest keltische van alle provincies is Connemara en staan alle verkeersborden hier in het Gaelic geschreven. Niet alleen wij kunnen dat niet lezen, heel veel Ieren ook niet. Hadden ze nu gewoon de internationale tekens gebruikt, dan had je zonder tekst toegekund en dit probleem omzeild. Het schijnt de Ieren trouwens meestal niet te deren of ze verkeersborden kunnen lezen, vaak genoeg zien we vergeten borden half overgroeid, staan ze op de kop of aan het einde van een situatie, waar ze het begin van moeten aangeven.
Wijd en eenzaam is het hier, heel af en toe ligt er een witte cottage. In dit ruige landschap ligt als een parel de groene, beboste Maam vallei waar een klein winkeltje nog een blikje baked beans voor ons avondeten heeft. Het uitgestrekte en vertakte meer met de mooie naam Lough Corrib ligt schitterend in de avondzon, bijna verlaten op een paar vissers na.
We kamperen in een niet omheind heideveld bij een ven, dat gesubsidieerd wordt door de EU. Het blijkt toch privé terrein te zijn, de eigenaars, een ouder echtpaar, komen even bij ons, maar hebben geen bezwaar. "Wel voorzichtig zijn met vuur", manen ze vriendelijk, "er kan een ondergrondse veenbrand door ontstaan". "Dat weten we", vertelt Henny, "we komen ook uit een veengebied in Nederland." "Nee, maar", roept de vrouw, "ik dacht dat er in Holland alleen maar tulpenvelden waren" en lijkt het te menen ook.