Kleurige stadjes, steile klimmetjes en hoogveen (3).

Als Drentenaren waren we veel groter hunebedden gewend, maar toch was het boeiend geheel andere typen te zien.


De Knockmealdownmountains zijn overgroeid met lage rhododendronstruiken en doen ons een beetje aan theeplantages denken. Halverwege de klim ligt een scherpe haarspeldbocht, de Devils elbow, die met zoveel borden aangekondigd wordt, dat het wel de enige in het land zal zijn. Boven staat de heide in bloei en door een bos van oude loofbomen dalen we naar de Blackwater rivier. Hoog boven het water gelegen troont het Lismore castle, privé bewoond en niet toegankelijk, verder als de portierswoning, waar honing van het landgoed te koop is, komen we niet.

Hunebedjes, steenringen en stenen forten

In Mallow moeten we alweer geld pinnen, goedkoop is het leven hier niet. Bij de bank schrikken we ons rot, gewapende militairen staan met de mitrailleur in aanslag, gericht op het publiek, bij de vier hoeken van een geldauto. Gauw fietsen we naar een andere bank en met weer voldoende geld gaan we naar een coffeeshop. Die hebben hier niets met drugs vandoen en zijn gewoon bedoeld om koffie te drinken en serveren daarbij een voor fietsers zeer aantrekkelijk assortiment grote stukken taart. Een priester zit met zijn familie thee te drinken en kijkt ouderwets misprijzend naar onze korte broek.
Klimmend door de heuvels treffen we een bordje: "St Johns well". Het water is helder en heerlijk, was ooit een heilige bron voor de midzomerzonnewende en omdat St John op 24 juni zijn feestdag heeft, is hem deze plek na de kerstening toegewezen. Het is een parkachtige piknikplek, waar we dankbaar gebruik van maken in dit land van hekken en hagen, waar je nauwelijks van de weg af kunt.
Op weg naar Beara rijden we over een smalle striproad, gevormd door twee smalle streepjes asfalt, met bermen vol bloeiende rode fuchsia's en gele gaspeldoorn. Later komen we uit op de fietsroute over de ring of Beara, die eerst over de grote weg gaat met eindeloze B&B's erlangs. Akelig steil gaat hij dan toch de bergen weer in en geeft ons een mooi uitzicht op de Bay of Banty. Een bordje wijst naar een wedgegrave, dat we na enig geklauter bereiken. Een driesteens hunebedje met een wigvormige deksteen, waaraan het zijn naam ontleent, of dat de moeite waard was als je zelf uit de provincie met de grote hunebedden stamt?
Voorbij het havenplaatstje Castledown Bearhaven vinden we een prachtige kampeerplek op het landgoed van een oude ruďne, met slechts één kraan als facility, als toilet fungeert een knoestige rhododendron. De veerboot naar Beara eiland pruttelt af en toe langs en de rest is volmaakte stilte.
De volgende ochtend omronden we de punt van het Beara schiereiland en kijken op de prachtige kust met ervoor wat verstrooide kleine eilandjes. Er liggen leuke bont geverfde plaatsjes onderweg, zoals Allehies, waar een klein winkeltje ons aan brood en koek helpt, dat we nuttigen in een schapenwei - na eerst de hekken overgeklauterd te zijn- met een prachtig gezicht op de Kenmore baai. Een boerin drijft haar schapen naar een andere plek en roept als groet: "Nice weather isn't it", want de Indian Summer is toch gekomen. We zien weer een bordje ring of stones. Bij de vorige moesten we 2 km dalen - en dus ook weer terug omhoog - om deze te vinden, afstanden worden nooit genoemd. We vragen dus een local hoe ver het is en of het zich loont. "If you have seen one, you have seen them all" is zijn lakonieke antwoord en spottend voegt hij eraan toe: "Have you seen Stonehenge, well that's much bigger". Dat zal wel een Brit geweest zijn.
Het Staigue Stone Fort laten we niet liggen, het is het best bewaarde ringfort alhier en de twee kilometertjes klimmen waard.