Drukke kusten, mensenlege bergen (3).

Girne: een schattig haventje zonder de enorme luxe jachten; elders in de Middellandse Zee gebruikelijk.


Op de uitvalsweg slaan we zo snel mogelijk een kleine weg in; we hebben geen zin om nog 10 km stof en roet in te ademenen om opgravingen van Salamis te bezichtigen. Als het grote Barnabasmuseum niet op de kaart gestaan had, hadden we nooit dit kleine onverharde en niet bewegwijzerde landweggetje kunnen vinden. De dorpen waar we die ochtend door komen, zijn schamel en veel huizen staan onbewoond en vervallen tussen bewoonde. Enkele dorpsvrouwen lijken zo uit Anatolië te komen met hun wijde harembroek en er zijn opvallend meer kinderen dan in het Griekse deel. De mensen zijn vriendelijker, vrouwen glimlachen terug als ik ze groet , in tegenstelling tot de meer onverschillige reacties van de zuiderburen.
Het is een gemakkelijke rit met keuze uit meerdere wegen om de grote vruchtbare vlakte tussen de Troödos - en Besparmark (Grieks: Pentadáktylos, beide: Vijfvinger) bergen over te steken. Door een mooi groen naaldbos klimmem we over een bobbelige, stenige weg omhoog waar een mooi Byzantijns kerkje tussen de bomen verscholen ligt. Boven kijken we al op de zee, maar jammer genoeg hebben we geen tijd om de kamweg te volgen, willen we nog voor donker in Girne zijn.
Gelukkig slingert de daling nog een heel stuk door dit mooie bos. De kust beneden is ook hier al deels bedorven door projecten van villa's met zwembad, obsceen haast in een land waar chronisch watertekort heerst. Zelfs nu in de natte wintertijdtijd zien we in de bergen nergens een kabbelend beekje. Girne (Kyrenia) heeft een leuk, rond haventje, geflankeerd door een gigantisch fort. De oude binnenstad is aardig, maar de volgende dag rijden we al gauw weer over drukke wegen en door nieuwbouwwijken om naar het klooster Belladona te klimmen, dat alweer hoger in de bergen ligt. Vandaar willen we de bergen weer over, een rustige onverharde weg op, maar deze wordt ons versperd door het Turkse leger. Tandenknarsend dalen we af om over de grote, onaangenaam drukke weg opnieuw te klimmen. Eenmaal over de bergrug heen zien we meerdere legerkampen met de gebruikelijke bordjes van verboden te fotograferen, waar je ook in het andere deel zowat over struikelt door o.a. de Britse enclaves. Op een kale rotswand is een enorme Turks-Cypriotische vlag geschilderd, die we enkele dagen later in de Troödosbergen nog duidelijk zien liggen.....

Berlijn nr 2 en de bergen.

Lefkosa, zoals Nicosia nu genoemd wordt, fietsen we zaterdagmiddag binnen. Het is gezellig druk in de stad, mensen zijn vrij en wandelen rond, opvallend veel jongemannen echter, die me weer ouderwets aanstaren en vermoedelijk van het Turkse platteland hierheen verplant zijn.

Machariklooster: van bovenaf kom je er aan fietsen, geheel gerenoveerd of zelfs nieuw gebouwd.

De oude wijken zijn ontstellend vervallen en veel straten lopen dood tegen de "muur". De grens is hier alleen voor voetgangers, maar is voor fietsers geen probleem, controle is er nauwelijks. Ook aan deze zijde lopen straten dood op zandzakken en wachthuisjes, op de grens gelegen huizen zijn spookachtig leeg. Een restaurantje noemt zich spottend "Checkpoint Charley".
Door een dal vol boerderijen - waarbij colchoses vergeleken schilderachtig zijn - en voorbij de enige herder met geiten, die we gezien hebben, komen we al snel op de beboste hellingen van het Tröodosgebergte. We vinden een rustige weg, die slingerend door bossen klimt en kruisen een rivier, met water eindelijk! Een grote picknickplaats ligt tussen de bomen en nu op zondag hebben dagjesmensen zich al geinstalleerd met een muziekje erbij, voor onze pauze dus maar liever gewoon wat verder in het bos. Afdalend zien we beneden ons het Machariklooster liggen en slaan het pad in om het te bezoeken.
Op de poort staat dat toeristen alleen maar op dinsdag en donderdag per groep mogen rondkijken, maar pelgrims altijd, dus bestempelen we onszelf maar als dat laatste. "Nog 25" antwoordt de monnik, in zwarte pij en het lange haar in een staart gebonden, op onze vraag met hoeveel ze hier leven en rekent de kloosterwijn af met een moderne kassa in zijn ikonenwinkeltje.