Fietsend en kamperend door Cuba (5).

Een heerlijk eenzaam zandpad door het lage woud bij de zee.


Chernobyl.

De verharde weg langs de kust gaat na enkele kms als zandweg verder, splitst zich en over een veerooster voert een smal pad, dat niet op de kaart staat, langs de zee, die we overigens zelden te zien krijgen. Een muur van bomen en stekelstruiken rijst aan weerszijden van het pad, alleen het ruisen van de branding geeft zijn dichtbije aanwezigheid aan en is het enige geluid in de stilte. Het zand ligt vol doorns, een prettig idee om dan met lekvrije banden te rijden.
Platgetreden paadjes van bosarbeiders voeren af en toe naar het strand, dat hier alleen maar rotsig is. Om de eerste duizend kilometer te vieren, pauzeren we aan zee en koken rijst met guayabapasta, het enige dat we nog in de fietstas kunnen vinden. Henny loopt even de zee in tussen de scherpe koraalresten om voor mij een teil water ter verkoeling te halen en ziet tot zijn schrik verderop een atoomcentrale. Wat een einde van dit ongerept natuurgebied.
Echter, bij het naderen van het gebouw, staan de bouwkranen er stil omheen en de a.s. hoogspanningsmasten zijn al volkomen overwoekerd door tropisch begroeisel. Op het veerbootje over de baai van Cienfuegos horen we dat de bouw al jaren geleden is stil gelegd.
"En de Amerikanen zullen hem ons ook nooit laten afbouwen" vertelt de veerman, "het is n.l. het type Chernobyl"



Suikertaartplaatsjes.

In de bergen van Escambray na Trinidad komen we het lieflijkste landschap van Cuba tegen, vriendelijke groene heuvels, blauwe bergen erachter, veel bloemen en mooie tropische planten.
Een vrouw onderweg biedt enkele mameyvruchten te koop aan, stopt deze weer schielijk in de tas als er een bus langs komt, omdat zulke handeltjes verboden zijn. Pas als de kust vrij is veranderen de vruchten van eigenaar.
De Valle de los Ingenios is een brede vallei vol groen suikerriet, welvarend in de 18e eeuw door zo'n 50 suikerfabrieken, die nu vervallen, overwoekerd en onzichtbaar zijn. Wel staat in Iznaga een hoge toren, waar een opzichter van bovenaf toezicht hield op de slaven die in het riet de rijkdom bij elkaar zwoegden. Beneden bij de toren ligt nog een oude ketel van een suiker-fabriekje. In het dorpje is een guarapakiosk, waar we heerlijk vers geperst en gekoeld suikerrietsap kunnen drinken.

Trinidad plaatste ons weer helemaal terug naar onze tocht door Midden-Amerika in 1974.


"Bueno para hombres" zegt de uitbater.
"Ook goed voor vrouwen?" vraag ik en schuif dorstig mijn glas terug om weer gevuld te worden.
Nu we verder zuidoostelijk zijn, is het veel warmer en de dorst blijft een vaste begeleider. Elk dorp waar we doorkomen, speuren we de voordeuren af naar bordjes met in- en uitschuifbare plankjes waar te koop aangeboden eten en drinken op staat vermeld. Refresca, batido de guava, naranja natural, als het maar nat is. Staande op de stoep wordt de verfrissing geserveerd.
"Er is alleen maar synthetische limonade" verontschuldigt zich een man, die ons een stoel aanbiedt in zijn koele voorkamer.
"Ik heb radio-electronica in Rusland gestudeerd, maar kan geen werk vinden en moet met dit nerinkje maar zien te overleven", vertelt hij en besmeert een droge biscuit met sojakaas voor ons.
"Wat heerlijk om zomaar te kunnen reizen" verzucht hij als we weer vertrekken.