China van zuid naar noord (6).
Markten zijn er af en toe, veel fruit te koop en veel rotzooi op straat.
Grafheuvels, Geestenmuren en Boze Geesten
Over beboste passen, waar panda's nog een beschermd leventje leiden, hebben we Sichuan verlaten en daarmee zijn ook de theehuizen weer verdwenen. We komen in de vlaktes van het grote lössplateau, het hartland van het oude China. Hier bloeiden tweeduizend jaar geleden al grote keizerrijken en fietsen we van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Van de keizerlijke pyramidegraven kiezen we die van Wu Zeitian uit, dan naar het museum van de Famentempel en als voorproefje voor het beroemde terracottaleger bekijken we in Xian Yang een kleinere versie, die mooi in slagorde staat opgesteld. Overal kunnen we onbezorgd de bepakte fietsen laten staan, de kaartverkopers of bewakers letten erop en we hebben in China ook nooit het gevoel dat we goed op onze spullen moeten passen.
Maar boze geesten zijn er wel. Bijna alle huizen, die meestal binnen een ommuurde tuin liggen, hebben achter de ingangspoort een dwarsmuur staan, zodat de boze geesten niet direct naar binnen kunnen kijken en afgeschrikt worden.
Nog steeds een fietsland, al droomt iedereen van een auto, maar erg modern zien de fietsenmakers op het land er niet uit.
Dat wij twee keer een lekke band hadden, die na oppompen toch gewoon weer hard bleef, terwijl niemand aan het ventiel gezeten had, schrijven we ook maar op het konto van die boze geesten.
De dorpen bestaan uit ordelijke rijen lemen huizen met grote kleurige poorten aan de straatkant, doch ook de traditionele grotwoningen, die in de steile lössoevers zijn uitgehold, zie je veel. Waar een kleurig gordijn voor de deur hangt zijn ze nog bewoond, het is voor veel mensen een goedkope woning, die koel is in de hete zomer en warm in de koude winter, de schoorsteenpijpjes monden uit in de erboven gelegen akkers, zodat er rookwolken uit de aarde lijken te komen als de kachels branden.
Als het niet zo treurig was, zou je de vele zwervers voor boze geesten aan kunnen zien, dagelijks komen we een of meerdere van deze totaal verlompte mensen tegen, met verklitte haren en helemaal vervuild zitten ze meestal in de overal rijkelijk voorhanden vuilnis te wroeten. Het communisme is bij lange na geen socialisme, getuige de grote verschillen in welvaart. Als we bij de hotels de grote geblindeerde luxe auto's zien staan denken we aan de uitspraak van Lambiek in een Suske en Wiske strip: "In het kapitalisme buit de ene mens de andere uit, in het communisme is het net andersom."
Senioren genietend van de voorjaarszon in één van de weinig authentiek dorpsstraatjes die we nog zagen.
Politie, planeconomie en megalomanie
"Hallo,hallo" wenkt de keurig in zwart uniform gestoken politieagent. "Niet weer" denken we en stappen af om naar hem toe te lopen. "Where from?" Gelukkig wil hij alleen maar weten waar we vandaan komen en wat we allemaal gefietst hebben, bewonderend roept hij al gauw "Zaijian", tot ziens. We hebben nooit last gehad van de frequent patrouillerende politie, maar in Huang Long, op weg naar de Hokou waterval in de Gele rivier, bleken we ons in een verboden district -niet aangegeven door bordjes- te bevinden. Overigens nog steeds vriendelijk werden we, na de film uit onze camera opgeeist te hebben, buiten het district gebracht (Zie het onderbroken streepje op onze routekaart).
In Fushun, een onoverzichtelijk rommelige hoop hoogbouw, rijdt een politieauto met burgeragenten voor ons aan om een hotel te wijzen. Net als in Nederland houden fietsers zich aan de regels als er een agent staat, maar zonder gaan ze ook hun eigen gang. Automobilisten, die gecontroleerd worden, discussiëren vaak heftig als ze het er niet mee eens zijn, bang lijkt men dus niet.
Wegen, lijkt het, worden aangelegd vanuit een planministerie en niet naar behoefte, we treffen smalle, buitengewoon drukke wegen en hele brede, die als wandelpad gebruikt worden door gebrek aan verkeer.
Dat dit gemeenschapswerk is, is ook wel aan de snelheid waarmee het gebeurt, te zien.
Na Luzhou staat een autoweg op de chinese kaart ingetekend, de groene autowegborden staan er ook al, dus dat ministerie heeft zijn werk gedaan, maar de weg is nog in geen velden of wegen te bekennen en alles wringt zich over een oude kapotgereden straat. We fietsen door steden, die nog aardig dorps zijn, maar met een immens bestuurlijk centrum van de meest futuristische architectuur. In een klein lemen dorp voor Beijing staat een gigantisch postkantoor met een prachtige glazen façade, die in een moderne amerikaanse stad niet zou misstaan. De enorme industriële productie, waarmee China de hele wereld aan het overspoelen is, blijkt betrekkelijk lokaal, de voornaamste activiteiten die wij zien, zijn het transporteren van stenen en kolen. De beroepen zoals we die onderweg uitgeoefend zien, zijn hoofdzakelijk handwerk en vaak zeer archaïsch, we hebben heel wat stenenkloppende Chinezen gezien, die met een beitel en hamer het materiaal voor de aanleg van een weg produceren. Als werkverschaffing worden de wegen geregeld met grote bezems geveegd.