China van zuid naar noord (5).


Nieuwsgierigheid, maar vooral belangstelling.

In vlakke gebieden heeft China nog wel heel wat fietsers maar niet die legioenen waar ze bekend om zijn, te veel zijn overgestapt op een motorfiets en de droom is ook daar een eigen auto. Maar fietsen wordt enorm gewaardeerd en herhaaldelijk moeten we in ons hotel met de manager op de foto. Onderweg worden we gefilmd vanuit een passerende auto, een motorrijder wil ons geld geven (om lekker te gaan eten gebaart hij) en in Luzhou worden we geïnterviewd voor het plaatslijk nieuwsblad. Als we 's ochtends de stad weer uitrijden, komt een krantenverkoper, die ons herkent, enthousiast een exemplaar brengen.
Bemoedigend vinden we de grijnzende gezichten achter het stuur als we op de trappers staan in de bergen en velen steken waarderend hun duim omhoog.
Bij kruisingen of splitsingen, als we de karakters van kaart en wegwijzer vergelijken of een motortaxichauffeur de weg vragen, leidt dat altijd tot een grote oploop waarbij iedereen ons wel van dienst wil zijn om de weg te wijzen. Jammer dus dat de meesten er niets van weten en op goed geluk rechtdoor wijzen.

Niet altijd ontmoeten we de broodkraampjes zo mooi op tijd voor we aan onze dagelijkse tocht begonnen.


Bij een picknick aan een rivier vergezellen ons enkele kinderen met hun schriftjes en verzoeken om er wat in te schrijven. Ze doen hun uiterste best om het geleerde engels al te gebruiken. Sta je toevallig voor een hotel als de lagere school uit gaat dan word je al gauw omringd door een zee van glunderende snuitjes en niet eentje haalt het is zijn hoofd om ergens om te zeuren. In Zhongyang loopt het halve dorp uit om te kijken hoe de receptioniste ons inschrijft. De andere hotelgasten komen gezellig bij ons op de kamer, roken een sigaretje, na ons die ook aangeboden te hebben, proberen onze tv goed af te stellen en bladeren druk in ons boekje om te communiceren. Eindelijk vinden ze een geschikte zin: "hartelijk bedankt voor het gezellige gesprek". 's Ochtends geeft de receptioniste ons een papiertje waarop ze allemaal engelse zinnetjes geschreven heeft: "Hope to see you again, have a good trip, good bye etc."
In de internetcafees, waar we tussen honderden spelletjesspelende jongelui ons typewerk doen, schuiven meestal wel enkelen gefascineerd een stoel bij om naar de vreemde tekens te staren die op ons scherm verschijnen. Hier kunnen we af en toe ook in het Engels communiceren, maar dan schrik je wel als blijkt dat ze Nederland met drugs associëren. Waar is de goeie ouwe tijd van kaas en tulpen?

Priëeltjes in de bloesems en theehuizen.

De laagvlakte van Sichuan is nu in maart al heerlijk lenteachtig, de boomgaarden staan in bloei en de kacheltjes zijn op slag verdwenen. Hier zijn overal theehuizen, mensen zitten in de zon buiten te kaarten met een eeuwig gevulde mok thee erbij. Bij een soort lunchroom willen wij onszelf trakteren op thee met gebak, maar thee is er niet en we krijgen appelsap: een glas met warm en gifgroen sap met rose glibberige bolletjes op de bodem, een geel rietje en een blauw lepeltje. Wat een creatie!
Men schijnt het niet druk te hebben, want ook voor de winkels zit het personeel te kaarten. Vrouwen doen mee, vaker echter bezig met breien, de enige bezigheid die uitsluitend door vrouwen gedaan wordt, voor de rest lijken hier geen specifieke man-vrouw taken te zijn.
Sichuan heeft meer dan de voorgaande provincies Taoïstische en Boeddhistische tempels, die we soms onverwacht op onze weg vinden. Of ze hier minder van de Culturele Revolutie te lijden gehad hebben of al weer gerestaureerd zijn weten we niet, maar veel beton is er wel in verwerkt om het oorspronkelijke hout te vervangen. Soms lopen er monniken rond, maar meestal meer personeel van het ticketoffice.

Chinezen maken van elkaar en ons ook vaak foto's en zijn er best trots op als je er een van hen maakt.


Het zijn nog steeds oases van rust, met de vele binnenplaatsjes, vijvers en prieeltjes, die nu als op een klassiek Chinees schilderij tussen de bloesembomen staan te pronken. Tegenwoordig is het weer toegestaan om te bidden en bezoekers zijn druk in de weer met wierookstokjes, maar absurd vinden we toch wel dat de staatsgids ons ook aanmoedigt om Buddha te eren!
Bij het inrijden van Rongxian, een smerig industriestadje, staat een groot tegeltableau langs de weg met vader, moeder en kind in een utopisch groen landschap, terwijl er vlak achter een fabriek zwarte walmen uitbraakt. In de steile rotsoever van de rivier is een zittende Boeddha uitgehakt, verborgen achter tempeltjes, naargelang op welke etage zie je hoofd, benen of borst van het beeld. Een kleiner broertje van het grote beeld in Leshan, dat echter wel helemaal open aan de Ming rivier ligt.
In Guangyuan, de geboortestad van Wu Zeitian, de enige keizerin die China ooit gehad heeft, gaan we op zoek naar haar tempel. Onze hotelbaas schrijft de naam in Chinese karakters op een briefje, maar moet met de toegelopen buurman-winkelier even over de juiste spelling overleggen, geen wonder met duizenden karakters! In Leshan zagen we huiswerkklasjes, waar kinderen ijverig karakters oefenden op voorgedrukte vellen, voorwaar geen klein klusje om die allemaal te leren.