China van zuid naar noord (4).
Mooie karstbergen en bergen mandarijnen te koop, meestal afzonderlijk verpakt in plastic en extra troep veroorzakend .
Kloven, klimmen en kolenkachels.
De loop der rivieren is niet meer in onze richting, we kruisen ze met de onvermijdelijke diepe dalingen en evenlange klimmen. Meer dan eens is boven alles berijpt of valt er sneeuw, maar ook komen we in kleurig gelaagde kloven, waar China erg rijk aan is. Een op hoge bogen staande brug bespaart ons de afdaling het diepe ravijn van de Jiang Jiehe in. Drie fotografen, die de lokale toeristen bij deze bezienswaardigheid op de foto zetten verteleen trots: "Het is de hoogste brug ter wereld" Het eigen toerisme staat verder nog in de kinderschoenen, enkele kraampjes bieden slechts de gebruikelijke appels en mandarijnen te koop. Het rotsachtige, beboste Chishui dal verlaten we met een klim van 25 km door allengs kaler landschap en verpest door veel vrachtverkeer dat kolen vervoert. De berm, huizen, bomen en alles langs de weg is zwart en ook Xishui is een allersmerigste stad, waar een grote kolencentrale blijkt te staan. Eenmaal voorbij wordt het op slag rustig en dalen we door een bebost dal, met roodkleurig gestreepte steile rotswanden en waar niemand woont.
Van handkracht wordt nog steeds veel gebruik gemaakt, maar van zulke brokken graniet stonden we te kijken.
Hier in de bergen warmen de mensen zich met kolenkacheltjes, die ook in de eethuisjes staan. Het zijn potkacheltjes met een breed uitstekend bovenblad, waarop het eten gezet wordt, zodat zowel mens als soep lekker warm blijven, een hele verbetering met de schalen smeulend hout, waar ze het zuidelijker mee moeten doen.
Er is veel huisnijverheid om de kleine briketjes te maken, pikzwarte mannen roeren een brei van kolenstof en aarde en persen dat met de hand of kleine apparaten in een vorm, waarna dit drogen moet.
De steden zijn overal eenvormig saai met hun wit betegelde gebouwen, badkamerarchitectuur zou je kunnen zeggen, de dorpen en boerderijtjes variëren wel, we komen nu door een streek met vakwerkhuizen. De jukken zijn ondertussen ook verdwenen en iedereen draagt zijn spullen in een grote taps toelopende mand op de rug. Vergenoegd zien we dat de babies ook in een rugmand zitten, met precies dezelfde constructie als de fietsmanden, waarin wij onze kinderen vervoerden en dat nog steeds de ideale manier vinden.
Dankzij de onderwaardering van de Yuan, zijn zelfs de grote staatshotel met alle comfort (niet altijd) goedkoop.
Hotelperikelen.
Het vinden van een hotel is elke avond weer een klus. De karakters van
Binguan kennen we ondertussen, maar er zijn zoveel andere benamingen, zoals
Fandian, Lüguan of
Da Ju Dian. In een kleine plaats geen probleem, al is het onderkomen erg eenvoudig, maar in een stad is het om te beginnen al moeilijk om het centrum te vinden. Eenmaal iets gevonden is het de vraag of de fiets binnen kan en anders alsnog een andere plek zoeken. Volgende vraag is of er buitenlanders mogen overnachten, wat de receptioniste niet altijd weet. Soms hebben we al ingecheckt en komt een manager vertellen, dat het niet mag.
In Mianjang gebeurt dat weer, maar we hebben absoluut geen zin in deze miljoenenstad verder te zoeken en het baliepersoneel heeft hun eigen fietsen voor ons uit een hok geruimd. Creatief genoeg bellen ze de politie, die even later komt, onze passen bekijkt en toestemming geeft. Dat is veel beter dan de week ervoor in Xishui, waar ze ons voor dat doel om middernacht uit bed haalden. In Ji Xian kom ik bij de balie, waar net een paar mannen tegen het personeel staan te schreeuwen en woedend weglopen. Ik krijg een kamer, ding zoals gewoonlijk af en begin in te schrijven. Door het raam zie ik de mannen toekijken, waarop ze binnenstappen en weer beginnen te redetwisten.
Ze hebben altijd van gigantische afmetingen gehouden zo ook de invalswegen bij een kleinere stad, ruim genoeg voor ons fietsers.
De receptioniste kijkt mij ongelukkig aan, zoekt in mijn boekje het zinnetje "ik ben in verlegenheid gebracht" en wij kunnen vertrekken. Partijbonzen die niet de prijs gekregen hebben die ik bedong? In Xi Xian breekt men de badkamer voor ons open; is het hotel niet meer in gebruik en steken ze het geld in eigen zak?
Als het, ondanks een als voorbeeld ingevuld tweetalig formulier, moeizame inschrijven allemaal gelukt is, gaat het in optocht naar onze kamer, elk beschikbaar personeelslid helpt mee met het dragen van de vele tassen.
Ondanks alle namen en kwaliteitsverschillen, is de inrichting standaard met twee bedden, badkamer en TV. Altijd is er een thermoskan met heet water, die ook standaard lekt. In Jiange waren we de enige gasten in een groot onderkomen staatshotel en moesten ons wassen met warm water uit die thermosflessen. Ons kookplaatje maakte kortsluiting en brandde een gat in de vloerbedekking, wat niet eens opviel tussen al de vlekken, ook dat is standaard in een hotel. Een 100 W lamp aangeschaft, die we elke avond verwisselen om niet steeds bij "romantisch" licht te moeten schrijven. Maar het sleutelgeld, dat vaak het dubbele van de kamerprijs is, wordt 's morgens altijd keurig terugbetaald, al moet je soms wachten tot de etagedame de kamer nagekeken heeft. Voordeel: als je wat vergeet, wordt je dat nagedragen.