Warm en droog in de Baltische Staten (3).
De oude oosterse oma's verkopen nog steeds fruit en groente uit eigen tuin aan de straat.
Fruitverwerking en fantastische steden.
Het is komkommertijd hier, of beter augurkentijd. Bij veel huisjes zie je mensen in de weer met grote glazen potten en emmers vol augurken, die ingemaakt moeten worden. Omdat ik nog nergens glascontainers voor gescheiden afval heb kunnen ontdekken, zet ik mijn lege glazen potten maar bij huisjes met een groentetuintje neer. De meeste huizen hebben ook een plastic kas om tomaten in te kweken. Het surplus wordt vaak verkocht op een tafeltje in het dorp. Een oud gerimpeld vrouwtje verkoopt daar ook haar al even gerimpelde peertjes. Allemaal aanvulling voor hun ongetwijfeld lage pensioentjes.
Appels groeien overal, in elke tuin en langs de weg, niemand haalt het in zijn hoofd om die te verkopen. Wat ze ermee doen is ons een raadsel, we zien geen appelmoes, -sap, -stroop of -taart in de winkels. In een café waar we koffie drinken staan de appelbomen om ons heen en schalen appels op tafel, maar in de koek zit welgeteld één minuscuul stukje appel. Het antwoord vinden we als we onze tent opslaan in een appelboomgaard. Bij het water ophalen zien we de boer druk bezig met het vermalen van de appels tot pulp en enkele vaten staan al te gisten. Sterke drank wordt er dus van gemaakt.
Riga: na ruim 40 jaar zag Henny het weer, veel rijker en zelfs mooier, maar nog steeds zo schoon als toen.
Wat we in Riga per trein deden, doen we in Tallinn per bus. Buiten de stad een verblijf opzoeken en met openbaar vervoer naar het centrum, want deze hoofdsteden hebben toch al heel grote stromen gemotoriseerd verkeer. Je waant je in de Middeleeuwen, zeggen de folders over het oude centrum van Tallinn, maar die indruk wordt te niet gedaan door de vele auto's in de binnenstad. Het mooie statige centrum van Riga is met slagbomen autoluw gemaakt en daardoor veel aangenamer. Wat in Tallinn wel de middeleeuwse sfeer versterkt is het ontbreken van moderne winkels, wat ook Riga veel eigener en sfeervoller maakt. In beide steden is veel moois te zien. Een paar achteraf straten met totaal vervallen huizen, laten zien hoeveel werk aan restauratie hier de afgelopen 10 jaar al verricht is.
Schoon zijn de steden ook, vooral Riga. Rondwandelend valt ons op dat geen enkele tekst op huizen of officiële gebouwen in het Russisch schrift staat, maar als we op een terrasje neerstrijken voor een kopje koffie, zien we om ons heen veel mensen in Russische kranten lezen. 60 % van de bevolking is in Riga dan ook Russisch.
Russische taal en socialistische mentaliteit.
Litouwen heeft deze erfenis niet, er wonen maar een paar procent Russen. Zij hadden dus niet het probleem van een groot Russisch bevolkingsdeel van ongeveer 30%, waar Estland en Letland na het zelfstandig worden, mee worstelden. In hun ijver om te lettificeren, wilde Letland de Letlandse Russen statenloos maken, en moest zelfs door de VN tot de orde geroepen worden. Al die Russen was voor ons een klein voordeel omdat we wat vaker met Russisch terecht konden.
Economische ontwikkelingen lijken daardoor meer achterop geraakt. Estland is moderner, westerser en welvarender. Vreemd is het dan om te zien, dat de colchosen hier grotendeels nog werken, terwijl ze bij de Baltische buren al tot ruïnes vervallen zijn. De colchosen zijn firma's geworden, maar dat de arbeiders mede-eigenaars zijn is ook hier een sprookje. "Voor een heel klein deel" vertrouwt de baas van een dergelijk bedrijf ons toe.
Onderweg: een echte Oost-Europese benadering, eerst flink alcohol bunkeren en wat eten voordat je aan de slag kunt.
"Nee", vertelt een veearts, als hij ons een emmer water komt brengen op een kampeerplek achter zijn huis, "de kolchoz mentaliteit is nog lang niet weg. De vroegere bazen hebben de meeste aandelen." Maar toch, de landbouw is hier grootschaliger en moderner, met persvoerbalen en rollen stro op het land en veel koeien binnen een omheining, heel anders dan dat marginale gedoe bij de zuiderburen, waar elke ochtend de melkwagen langs de huisjes rijdt om de busjes melk van die ene koe aan de stik in de tank te gieten. Alle kleine beetjes zijn blijkbaar toch veel, want overal in de Baltische staten zijn heerlijke melkproducten volop verkrijgbaar.
In Oost -Estland fietsen we langs het Peipsi meer, waar we tot onze verbazing een bewegwijzerde fietsroute vinden, die over rustige wegen erlangs voert, door aardige vissersdorpjes en met mooie gezichten op het meer. Mustvee heeft de charme van een ouderwetse badplaats, een laan met hoge bomen en grote, oude houten huizen tussen veel groen. Vrouwen vegen de straat, maar leunen meer op de bezem. Een overwoekerde camping is er en slechts een hotel, waar noch in het Estlands, Russisch of Engels hotel op staat. De eigenaresse kijkt alsof ze geen klanten wil, hoewel het een mooi gerenoveerd privé hotelletje is. In het enige restaurant van het plaatsje lopen we na een kwartier maar weg, ze zijn er niet van plan te bedienen. Overal horen we Russisch praten, de bevolking is hier overwegend Russisch. Is het verbeelding of houden zij langer vast aan het ouderwetse Sovjet-systeem? Eerder in hotels, voormalige reusachtige Staatshotels, nu ingekrompen tot één étage, was de bediening wel correct en vriendelijk, behalve dan, dat je zelf je bed moest opmaken.