Met 7 jaar over de Pyreneeën (4).
Spanje: een voetpaadje naar een boeiend punt, de voetafdruk van een dinosaurus.
D
e weg zag je al tot in het oneindige de heuvels op en af slingeren. "De weg heeft trapjes", riep Fernando, de anderen vonden het net een slang, alleen Hiranti snikte. De ijskoude tegenwind in deze onbeschutte kaalte was teveel voor haar. We lieten haar dan ook altijd in de luwte fietsen, want tegenwind was en bleef het enige op deze fietstocht waar ze niet tegen kon.
Dan maar vroeg een kampeerplek zoeken, want als de jongsten moe waren, dan pasten we ons daaraan aan. Vrij kamperen is geen enkel probleem in Spanje, we vulden onze acht bidons plus de twee 5 liter kannen in een dorpje en vonden al snel een plekje, met lage struiken die ons beschutten tegen de venijnige wind en en klein helder stroompje als waswater. Koud of niet zoals altijd speelden de kinderen toch in het water.
's Avonds kroop de kilte in de tent en het kinderspul maar gauw onder de donzen slaapzak. Met z'n vieren in een 2-persoons tent hadden zíj van kou geen last. Wíj verbrachten de avond in de binnentent, half in de slaapzak gerold, bij het schijnsel van de gaslamp onze brieven schrijvend.
Spanje: Ook de kleinen vonden het culturele erfgoed boeiend.
Midden in de nacht werden we wakker door een auto, die tot vlak bij de tent reed, de koplampen er op richtend. Henny schoot een trui aan en ritste de tent open. "GNR" las hij op het nummerbord. 'n Hoofd met zo'n grappige vierkante pet stak uit het raampje.
"Oh, kamperen jullie hier?" riep de gendarme, "vale, vale (goed goed), het is erg koud, slaap maar gauw verder?" en voor de klappertandende Henny kon antwoorden, reed hij al weer weg.
Dikke witte rijp lag 's morgens op de tenten en het gras, 2° C wees de thermometer in de voortent aan. Ik kookte warme pap voor 't ontbijt en haalde een bidon van de fiets af om theewater op te zetten, wilde schenken ... niets, één klomp ijs! Met ijswater moesten we onze tanden poetsen.
Spanje: een ex-treintunneltje gaf ons nu de mogelijkheid door een smalle ravijn verder te gaan.
In ruil echter voor veel koude nachten hadden we overdag fris, helder en zonnig weer, ideaal fietsweer, al konden de truien niet vaak uit en vielen er wel eens traantjes om koude handen 't eerste half uur op de fiets 's ochtends, maar deste beter smaakte dan de warme "chocolate a taza" in één of andere bar.
Geleidelijk aan wenden ze zo aan alle moeilijkheden en rolden spelenderwijs in de routine van eten-fietsen-slapen.
De twee oudsten konden al snel zelfstandig hun eigen tent opzetten en 's morgens leek het net een mierenhoop, alle vier hadden ze hun eigen taak, zodat we meestal zelfs binnen 2 uur na het opstaan weer op de fiets zaten.
Maar heerlijk vonden ze de rustdagen: "fijn, geen tent opruimen!" In Spanje verbrachten we die meestal in een stad, zoals Salamanca, Segovia, Avila, schitterende steden die ook de kleineren konden boeien.
Maar ook veel oude ommuurde bergdorpen en vestingstadjes werden aangedaan, al moest je er altijd een berg voor op: "Geeft niet", zei Hiranti dapper, "je gaat er dan ook weer vanaf". En Fernando zei steevast: "daar krijg je spieren van". Net onze 50 - 60 km daags hadden we nóg het gevoel door Spanje heen te vliegen, zo boeiend vonden we dit land. Leuk voor de kinderen was de prettige reaktie van de Spanjaarden, als ze vol verbazing hun winkel uitrenden om te kijken, de handen ineen slaand: "Komen die kleintjes helemaal op de fiets uit Portugal?" of onderweg toeriepen: "Ola, kleintjes, goeie reis!" Dan groeiden ze van trots. Ze groeiden fysiek trouwens merkbaar, schuurden ze in het begin nog op het zadel, dat was nu wel verdwenen. Ook fietsten ze bij lange niet meer wiebelig, maar daalden als volleerde coureurs de vaak lange bochtige hellingen af. "Is dat niet gevaarlijk?", vroeg men ons vaak. Maar bij dalingen, door hun geringe gewicht, ontwikkelen ze ook minder snelheid en staan remmend ook snel stil. Los grint in een bocht veroorzaakte wel eens valpartijen, maar de afloop was alleen 'n kapotte knie.
De bekroning voor de kinderen waren de Pyreneeën. De pas van Larraux, hoewel eigenlijk nog gesloten, was voor fietsers wel te passeren.
's Avonds in Frankrijk vroeg Hiranti ongelovig "zijn we er al echt over, is dat nou alles?"