Met 7 jaar over de Pyreneeën (3).

Z
ingend ging het spul richting grens, waar we het land geheel in stijl afsloten: gezeur over een papier dat zou ontbreken, maar na 3 jaar wonen in Portugal en voortdurend strijd met bureaucratie, vakbonden en sociale diensten gevoerd te hebben, is zo'n douane slechts kinderspel en reden we al gauw Spanje binnen.
Daar deden ze over het algemeen niet zo moeilijk hadden we al ervaren, maar over de entree-bepalingen van één medereiziger waren we niet zo zeker: de twee parkietjes achterop bij de oudste dochter.
Het kooitje was voor alle zekerheid afgedekt met het hoesje voor kou en regen, maar bij de paspoortcontrole begonnen ze natuurlijk vrolijk te fluiten. Verbaasd tilde de donaneman het doekje omhoog en lachte: "Goede reis," wenste hij hoofdschuddend, want dat die kleine kinderen Nederland zouden kunnen bereiken geloofde hij niet.

  Spanje: de jongsten in een oud bijna verlaten dorpje op de hoogvlakte.

"Gaat lekker, hè Pap," riep Hiranti stralend tegen hem toen hij om-keek waar ze bleef. "Ja meid", zei hij, 'n blik op de fietscomputer werpend, die 4 km/u aangaf, "je klimt goed!" Je moet zeker op zo'n eerste pas, natuurlijk niet ontmoedigen.
Tot nu toe waren er alleen maar heuvels geweest, genoeg om wat oefening te geven, want we vertrokken uit Lissabon onder het motto: al doende leert men. Van trainen voor het vertrek was geen sprake geweest, Fernando de jongste zoon van 8 jaar had eigenlijk nog maar net fietsen geleerd en dan nog niet meer dan rondjes rijden op een kinderfietsje. Twee jaar ervoor was hij zelfs als een doodziek, zwaar ondervoed kind bij ons in het gezin gekomen. Slechts een paar ritjes in de vlaktes van de Ribatejo om de racefietsjes te leren hanteren en een heuveltje in de buurt om schakelen te leren, dat was alles.

  Spanje: Avila een van de vele mooie middeleeuwse steden.


De Sierra de Gata lag al twee dagen aan de horizon - tja met zo'n 50 km daags nader je niet zo snel - maar nu kropen we hem dan toch op, Na een kilometer klimmen: "zijn we er nog niet?" op 600 m hoogte: "ik ben leeg!" Geen nood, een glucosetabletje in de mond en sneller dan de brandstof zich door het bloed verspreid had, hielp het psychologische idee ervan: Halverwege een enorme plensbui, die in een schuur van een oude boerderij afgewacht kon worden, onderwijl chocola etend voor nog meer energie. De laatste kilometers waren een paar echte slingers, spannend vonden ze dat, 't werd helemaal kaal en weer kwam een bui opzetten. Nu moest er haastig onder plastic geschuild worden. Dan "nog even flink wezen" en ze stonden trots op de pashoogte, bibberend op de foto bij de "puerta".
Na deze overwinning voelden ze zich in een roes: "Kun je de Pyreneeën al zien" klonk het verlangend.
We waren nu op de hoogvlakte aangeland, geen beloning dus in de vorm van een flinke afdaling. De hele natuur was totaal veranderd, hier op zo'n 1000 m hoogte was de lente ineens afgelopen. Weg was de bloemenpracht, de fluitende vogels, de fris-groene bomen. Als er al een boom stond, was die nog kaal. Alleen maar uitgestrekte groene weiden, nu bespikkeld met zwart rundvee. Aan de sierlijk gebogen, grote, puntige horens zagen de kinderen in hun fantasie al de toreadores geprikt zitten - ze sympatiseerden met de stieren! Alle dieren werden onderweg trouwens voortdurend in hun eigen taal begroet: boeoe, hihihi, ia ia ia, mèèè ..... drie maanden lang.