Als kind in de mand door een tropisch land (3).
Zuid-India: Heiligen zie je overal in India ..... en een gift aan hen geeft je weer punten voor je volgende leven
Lui
Mysore is een prachtige, schone stad met veel groen en paleizen. Het vinden van een hotel kostte echter moeite. "Laten we de tent maar opzetten", hoorden we vanuit de mand, "daar bij die camping", wijzend op een groep tenten van nomaden bij de stadspoort. Nee, kinderen maken de problemen niet met reizen! De eerste week was ze lusteloos; door de hitte en door het vreemde voedsel wat van streek. Door het zitten in de mand werd ze lui, ook in de stad wilde ze niet lopen. Voor we het in de gaten hadden, wenkte ze al een fiets-rickshaw! Helemaal feest was het als er paarde- of ossekarre-"taxi's" bleken te zijn.
"Is dat onze tempel?" vroeg Idhuna, toen ze de geheeldhouwde toegangspoorten boven de huizen op zag rijzen. We hadden verwacht met een 4-jarige nauwelijks aan tempelbezoek toe te komen, maar dat viel anders uit, zij was er vaak niet weg te slaan.
Bij de ingang stond de tempelolifant, ze gaf hem een muntje in de slurf, dat hij afdroeg aan zijn baas, daarna hield hij zijn slurf boven Idhuna's blonde hoofdje om de zegen uit te blazen. Binnen de poort, op het tempelhof, renden de apen rond, gewend gevoerd te worden draaiden ze om ons heen. Eekhoorntjes schoten over de muren. In de grote vijver waar devote Hindu's zich reinigen voor ze het heiligdom binnen gaan, zwommen scholen vissen, die zich verdrongen voor het voer uit Idhuna's handjes. Binnen in de koele, schemerige zuilenhallen rende ze enthousiast rond, haar bloemslingers in stukjes plukkend: "Kijk, allemaal kleuternandi's!" -kleine afbeeldingen van Nandi, god Shiva's rijdier- elk beeldje versierend. Het restant legde ze voor Ganesha, de god met het olifantshoofd, net als van alle Indiase kinderen ook de favoriet van haar. Een Brahmaan (priester) keek glimlachend toe.
Zuid-Inda: een bruiloftorkestje met dansers, die nogal erotisch getinte dansen uitvoerden.
Junglepad
Met veel moeite en navragen vonden we deze weg, stond op geen enkele kaart, maar wij wilden niet door de miljoenenstad Bangalore en ons dochtertje wilde het liefst langs de wilde dieren fietsen. Meer een pad door de jungle was het met olifanten en apen als voornaamste bewoners. Verkeer was er niet meer, te voet of te paard ging men verder. De enkelen die er wonen, keken ons zwijgend na, alsof we spoken waren. Toch hadden we een medefietser, een man, zijn in het zwart gesluierde vrouw achterop en twee dochtertjes op de stang.
"Ze moeten naar de bus", vertelde hij, "die een paar uur fietsen verderop, naar Anchetty vertrekt!" Ze liepen trouwens meer dan dat ze fietsten, zo steil waren de hellingen die door droge rivierbeddingen gingen, vol stenen, kuilen en los zand. Idhuna moest ook stukjes lopen, eerst mopperend, toen maakte de beweging haar blijkbaar fit en babbelde ze aan een stuk door, speurend naar olifanten. Bij een helder riviertje, temidden van de stille natuur kon ze lekker ploeteren en bijkomen, want de mensen, die, goedbedoeld, haar aaiden en aanhaalden waren de grootste belasting voor haar. Een geitehoeder kwam langs en zij mocht met de kleine geitjes spelen; nu was het haar beurt om te aaien!
In de middag kwamen we in Anchetty aan. Markt was er, iedereen zat met zijn koopwaar op straat, groente, fruit, manden, stoffen en natuurlijk ontbraken de waarzeggers met hun groene papagaaitjes in de kooitjes niet. Bij onze aankomst dromde alles, zoals gewoonlijk, om ons heen.
"Mensen", riep Idhuna, zich uit de mand buigend, "ga terug, jullie markt loopt leeg!"
Zuid-India: Tribalen, de oorspronkelijke bewoners van India kijken toe, hoe Nelly Idhuna een sinaasappel geeft.
Poepvaasjes
Rond vier uur 's morgens werden we meestal gewekt door de keiharde muziek uit de tempels, monotoon gedreun afgewisseld door prachtige melodiën. "'t Is een slechte maand nu", vertelde de beheerder geeuwend, die ons, net opgestaan van zijn slaapmat, de deur van het resthouse opende, "dan moeten we veel bidden". In het morgengrauwen kwam op straat alles langzaam tot leven, een enkeling sliep nog als een lijk in een laken gewikkeld hier of daar op de stoep. Er werd druk geveegd en de vrouwen versierden hun stoep door wit poeder in prachtige geometrische figuren te strooien. Sommigen zetten bloemen in kleine bolletjes koemest erbij. "Poepvaasjes", was het commentaar uit de mand.
Op de ventkarren brandden geurige wierookstokjes, de theehuisjes waren al open voor een ontbijt van idli's -de gestoomde rijstkoeken- en ander lekkers. Overal zag je mensen bezig met de eerste ochtendplicht van de Hindu: zich ontlasten. In de steden door de daklozen en krotbewoners op de stoep, erbuiten her en der op het land en langs de berm van de weg, buiten dorp of stad moet je in de buurt van een watertje beslist niet van je fiets stappen!
Door de ochtendkoelte is het aangenaam fietsen. Geregeld hadden we dan gezelschap van medefietsers op weg naar hun werk. Druk kwebbelend probeerden ze ons bij te houden. Idhuna vond dat wel leuk, speelde verstoppertje achter haar paraplu of riep: "bel, bel!", wat -in het Engels hetzelfdefsbegrepen werd: tingelingeling!