Als kind in de mand door een tropisch land (2).


  Zuid-India: Even verstomd het praten als ze ons met Idhuna in de mand zien om dan extra luid weer los te barsten


I
n de zinderende middaghitte reden we een stadje binnen door een schier ondoordringbare kluwen van mensen. Ik laveerde om een ossekar heen, week uit voor een rickshaw, om daarna bijna tegen een koe te botsen. De mensen voor mij bleven stokstijf stilstaan in verbazing Henny nastarend. "Baby, baby!" hoorde ik her en der, als ze Idhuna onder de parasol ontwaarden.
"Papa, kijk een ezeltje!", riep ze en Henny, even afgeleid, knotste al door een gat, die in deze kapotgereden wegen verradelijk onder het stof zitten. Lekke band. In een kordon van nieuwsgierige mensen lapten we hem. Uit een theehuis bracht iemand water. We schoten na de reparatie naar binnen voor de zoveelste kop thee om onze ondragelijke dorst proberen te lessen. Dosai's, een soort pannekoek, werden met aardappel-curry en een scherpe kokossaus op een bananeblad geserveerd, voor Idhuna één met suiker. Ze trok een lang gezicht - internationaal bekende suikerpot erbij en nog een schep erop!

Koele bergen

Henny keek op de kaart. "Zullen we hier blijven of verder gaan?" vroeg hij. Door het raam, voor zover ik het zien kon over de hoofden van nieuwsgierige naarbinnenkijkers, zag ik de bergen direkt achter het stadje optorenen, lokkend met de zekerheid van koelte boven. "Klimmen in deze hitte valt niet mee", aarzelde ik, maar ik voelde m'n kleren vastplakken in deze briesloze warmte van opeengepakte huizen. "Laten we maar verder gaan", zei ik en bestelde een tweede dosai.
Buiten vonden we de mand bezet: een kleine donkerogige baby keek ons onnozel aan, z'n pa stond erbij te lachen. Ik tilde hem eruit en knuffelde hem, zou ons tweede dochtertje er ook zo uitzien? Henny zette ons eigen blok erin en al gauw lieten we de rijstvelden onder ons, keken over de kokospalmen heen en slingerden hoger op tussen dichte weelderige tropische begroeiing, die barmhartig wat schaduw op ons wierp. Er stroomde nu ook wat meer water uit de bergen, waarbij we ons geregeld verkoelden, en geen theehuisje onderweg bleef van onze klandizie verstoken.

Zoals gewoonlijk: hoe hoger hoe slechter de weg, maar hier in extremo: ze waren hem aan het verbeteren. 'n Leger van vrouwen sjouwde met kleine mandjes aarde, mannen wroetten stenen los en langs de weg zaten echte steenhouwers: van grote brokken klopten ze geduldig kleine steentjes; grint voor de nieuwe weg.

Aanpassing

't Was extra zwoegen, verbaasd merkte ik dat Henny achterbleef, vroeger moest hij altijd op mij wachten. In het zoveelste theehuisje ging hij plat: op een touwbed zakte hij uitgeput neer. Hadden we dan toch teveel hooi op onze vork genomen met zo'n zware meid in de mand? Ik rekende uit: "de mand weegt 3 kg, Idhuna 20 kg, fotospullen ongeveer 5 plus een paar kilo in de fietstas, samen een dikke dertig". Meer dan vroeger. En die 20 kg zat ook nog niet stil, zag ik, zwaaide naar voren, naar achteren: "Papa kijk 'n aapje!" "Oh, wat een lief hondje" (schurftig beestje), "daar een ossekar!" Enkele dagen later trokken we opnieuw de "ghats" over, zoals deze bergrug, die de langgerekte kuststaat Kerala's oostgrens vormt, heet. 2500 meter, zonder moeite namen we hem, kennelijk waren we lichamelijk nu aangepast aan de nieuwe omstandigheden. De afdaling.bezorgde ons lachstuipen: "U bent gewaarschuwd", vermeldde een groot bord boven aan de in 36 bochten omlaag zigzaggende weg, smal en met veel stenen en gaten. Waarschuwing was terecht dus!
Zuid-India: Zo hou je mensen aan het werk, maar steentjes worden, zelfs bij zeer lage lonen, wel duur.