Oost-Europa, Nabije-Oosten en Noord-Afrika (5).
Soedan: Als de modder goed hard was opgedroogd was het best te fietsen, maar als het dan tot los zand is gereden wordt het drukken (en dat is geen fietsen meer).
N
a 2 maanden niet fietsen was het eelt van de handen gesleten en deden de handen behoorlijk zeer van het stoten en rammelen. Maar blij, onbeschrijflijk gelukkig zaten we weer op de fiets!
In de dunne schaduw van een stekelbosje, de enige begroeiïng wijd en zijd, brachten we de pauzes door; thee maken, brood smeren en ... banden lappen. Want hoe krijg je je fiets ongehavend uit zo'n plekje bezaaid met stekels, vandaan? Die drie dingen waren vaste prik bij de rust. Onderweg - overal waar stekelbosjes waren - wenste je jezelf massieve banden toe. Plakken deden we pas als pompen niet maar hielp, gaatjes opsporen met spuug.
Als je 7 liter water per dag alleen voor drinken nodig hebt, kun je voor banden lappen niets missen onderweg. In een rieten hutje bij 'n dorpje bracht men ons behulpzaam een emmer water. Vol verbazing keken de mensen toe, toen Henny de band er door haalde: 20 gaatjes!
De vrachtauto stopt. De open bak achter staat vol met mensen. Witte hemden, witte tulbanden en witte tanden in de vriendelijk lachende zwarte gezichten. De chauffeur hangt uit de kabine. "Alles goed?" roept hij ons toe, "moet je mee rijden?" "Nee bedankt, wij fietsen liever!" "Hebben jullie genoeg water?" Wij knikken. "Massalaam". Vriendelijk zwaaiend, grote stofwolken achterlatend rijden ze weg. Bij elke vrachtauto, die ons passeert, 2 tot 3 per dag, herhaalt de scène zich. Allemaal vriendelijk en hulpbereid. In de weinige dorpen die we doorkomen, grijpen de mensen naar hun hoofd, stomverbaasd, maar altijd bereid om water te geven.
Soedan: Soms komt er een vrachtauto met enthousiaste mensen voorbij, maar ook de kameelruiters zijn behulpzaam en duiden ons de weg.
Dit land zo arm aan goederen, is het rijkst aan behulpzaamheid en gastvrijheid!
Tot Gedaref - zo'n 500 km - was de spoorlijn nog een beetje onze leiddraad, soms onze toevlucht bij al teveel los zand of wasbord op de "weg". Tussen de rails, om de 5 m een "bumps" was het beter en bovendien vonden we schaduw voor de pauze als er een duiker onder de spoorlijn was. Na Gedaref bogen we af van de "hoofdweg", de normale grens met Ethiopië bij Kassala was gesloten door de oorlog in Eritrea.
Nu restte er slechts een pad door het struikgewas, onbewoond en eenzaam. Een splitsing in de weg, wat te nemen?
Gelukkig, daar liep iemand, hij beduidde ons de goede weg. 'n Enkel dorpje van ronde, rieten, echt Afrikaanse hutjes passeerden we. "Er komt een vork in de weg", waarschuwde iemand ons, "dan moet je rechts aanbouden". Bij de derde splitsing geen mens wijd en zijd. We zetten ons neer voor de rust. De laatste happen droog brood spoelden we weg met thee, toen we gekraak hoorden, drie kamelen kwamen traag aan schommelen door de struiken. Met veel gebaren vroegen we de berijders de weg, die met evenveel sierlijke gebaren gewezen werd. "Massalaam".
Soedan: Vrouwen bij de dorpsput ook hier als overal de plek om nieuwtjes uit te wisselen. Grote steppebranden om het droge gras op te ruimen en de grond weer te 'bemesten'.
Rookwolken, van verre zagen we ze al. Dichtbij aan vuurzee, de weg liep erdoor. Steppebrand.
"Moemkin?" riepen we 'n man toe, die er vandaan kwam. "Moemkin, moemkin", grijnsde hij, kan wel, kan wel. Je kunt er wel langs. Langs verschroeide kale stukken, zo snel we konden, fietsen we door uitkijkend naar al verbrande stukken waar je eventueel hen kon vluchten.
De laatste dag in Soedan, de moeilijkste, een volledig eenzame streek, een schier onbegaanbaar pad en de geschatte afstand ver overschreden, het water al uren op tegen donker pas eindelijk de grens. 'n Politiepost, maar nu kon ons niets meer gebeuren, we hadden het gered.
Gastvrij als altijd boden ze ons direkt grote kommen water aan, waar dat vandaan kwam interesseerde ons niet, één ding was belangrijk: dorst!
Pascontrole de volgende morgen; de politieman bekeek ons paspoort, las de kleine Arabische letters bij ons visum: "Afgegeven op voorwaarde dat er niet gefietst wordt" keek naar buiten naar onze fietsen, keek naar ons, zette een stempel. "Massalaam".