Zuid-Oost Azië 1968 (7).
India: Sikh fietsenmaker waar Henny met een gerust hart de spaken liet spannen en de fiets nakijken.
Het was de tijd van het Holi-festival, feest van de godin der verbroedering. Die dag zijn er geen kastegrenzen en dat wordt uitbundig gevierd door omhelzen en elkaar vol met verf te gooien. Voor dag en dauw vertrokken we die morgen om het feest-gewoel van de grote stad te ontlopen. De dorpen onderweg fietsten we ongestoord door. In een theehuis vroeg een man ons:
"Mag ik jullie alsjeblieft even vol spuiten" en we kregen een kledder rode verf.
We moesten voor de spoorbomen wachten. De trein naderde langzaam en een juichende menigte gewapend metspuiten en emmers vol verf kwam eraan. "Spreekt u Engels?" vroeg Henny een voorbijganger. "Jawel". "Nou, zeg die mensen die daar aankomen dat het niet eerlijk is, wij kunnen niet verder en zij komen met honderden om zich met ons te "verbroederen". De man bracht onze boodschap over en tot onze stomme verbazing stopte de rood-gekleurde menigte. Toen de spoorbomen open gingen, zetten zij de spurt er in, wij eveneens. Ontlopen deden wij onze portie verf toch niet. Die middag door de nauwe straatjes van Mirzapur rijdend, kregen we de volle laag, emmers vol verf wierp men naar ons, gelukkig schatten ze de snelheid van de fiets verkeerd in en viel het meeste achter ons. We stonden er die avond gekleurd op.
In een theehuis hadden we net een stevige portie paratha's (soort pannekoeken) achter de kiezen en zaten uitgerust op een touwbed, toen er een blanke uit een auto stapte. Hij zag er bezweet en beroerd uit. "Hebben julIle daar gegeten?" zei hij vol afschuw. "Nee, ik houd het bij cola en biscuitjes, veel veiliger". "Kom nou", zeiden wij, "deze heerlijke paratha's worden zo gebakken op je bord gelegd, en de thee is vers gezet". "Paratha's, nooit van gehoord", zei de jongeman die al tijden in India was en er niets aan vond en telkens ziek was. "Geen wonder, moet je maar geen biscuitjes eten", zeiden we lachend en fietsten vrolijk weg. Zelden hadden we last van diarrhee, hoewel we alle soorten water dronken, want bij temparaturen van zo'n 35° C krijg je zo'n afgrijselijke dorst dat je nergens meer naar vraagt. Kennelijk bouwt het lichaam een goede weerstand op.
India: de gouden tempel werd "goed" bewaakt door Sikh strijders in traditionele krijgsuitrusting, maar met ontwapende guitige blik
Toch was het eten wel vaak een probleem in India; niet wat te eten, maar om iets te eten! Door het kastesysteem, dat aan een hogere kaste verbiedt voedsel te eten wat een lagere kaste heeft klaar gemaakt, kan in principe alleen de hoogste kaste eethuisjes hebben. Hoe het precies geregeld wordt, kwamen we niet achter, maar eethuisjes waren er bitter weinig, zodat een dag fietsen vaak alleen op wat fruit volbracht moest worden. 's Avonds konden we gelukkig vaak de schade weer helemaal inhalen als er een goede kok bij de dakbungalow was, al moesten we er meestal lang op wachten. Eerst moest hij nog naar de markt kip kopen, dan plukken en voor de kipkerrie klaar was, waren er vele uren verstreken. "Ha, ik hoor het servies rammelen" schreef ik vaak opgelucht in mijn brieven naar huis.
In Amritsar de hoofdstad van de Sikhs, een aparte sekte van het Hinduïsme, sliepen we in een dharamsala. Dit zijn gastverblijven van tempels, waar iedereen gratis kan slapen. Van die gelegenheden hadden we nog nooit gebruik gemaakt omdat je nooit een vertrekje voor jezelf had waar je je spullen in kwijt kon, maar hier in Amritsar wel. De gangen lagen trouwens vol met pelgrims, zoveel kamers en slaapzalen waren er nu ook weer niet. 'n Sikh richtte naast onze deur zijn slaapplekje in: hij schroefde zijn kunstbeen af en legde dat als hoofdkussen onder zijn hoofd, zoals wij onze kleren uitdeden en die als hoofdkussen gebruikten!