Met 8 jaar op de Alpen fietsen (2).

  Frankrijk (Vogezen): Het was warm en dan wordt het bij elke bron een waterballet.

N
a 4 dagen Ardennen, Luxemburg, Saar, Elzas, heuvel op en af, in zomerse temperatuurtjes van over de 30°C, doemden de Vogezen voor hen op. Zakte de moed hun in de schoenen, dacht u? "Hoera", juichten de jeugdigen, "kom vlug, daar willen we tegen op" De langere klimmen werden hier nog gemakkelijker genomen dan de steilere op en neers ervoor. Een letterlijk en figuurlijke afgang was, in ons eeuwig gezoek naar kleine wegen, een onverharde afdaling over een stenig voetpad. "Nou gaan we niet vanzelf" mopperde de één, "mijn handen doen zo zeer" mekkerde de ander.

Natuurlijk was het manoeuvreren van de fiets met die 9 kg bagage achterop niet niks en het kostte hen veel meer moeite dan het fietsen zelf, op of af.
Drie dagen Zwarte Woud, nu in regen en kilte, schuilen onder plastic, in schuren, in houtzagerskeetjes. Maar de enige huilbui gold de talloze doodgereden kikkers op de weg, er werden gevaarlijke slingers gemaakt omdat ze met de ogen dicht wilden fietsen om de dode kikkers niet te zien. Na tien dagen, vanaf de Nederlandse grens, stonden we in Zürich. Was het hen welletjes, dacht u?
"Waar zijn die Alpen nou" wilde de dochter weten.

Het jaar ervoor, na een tweeweekse fietsvakantie naar het Harzgebergte (800 m), had ze de wens geuit nu eens echte bergen op te fietsen:
"de Andes ofzo". Dat werden dus de Alpen, die zijn nu eenmaal het dichtste bij. De zoon, toen nog mandzitter, werd nu ook met een racefietsje opgezadeld. Z'n trots en glorie, maar nog vrij onwennig en zwiebelend door de bagage, ging het fietsen, van oefenen was dat natte voorjaar weinig sprake geweest.
Uiteraard rijd je met twee achtjarigen een heel ander tempo -verre van regelmatig- en afstanden: zo tussen de 70 en 90 km. Aan een kerseboom vol rijpe kersen kom je niet voorbij, pas met zwarte monden en een zakje kersen voor in de joghurt 's avonds, kun je weer verder. "Mam, hier is een winkeltje, moeten we geen boodschappen doen?" Dat was hun lievelingsbezigheid, uitzoeken wat te eten, drinken, wat op het brood. Met drie kinderen een heel gediskussieer!
Per dag één ijsstop en één extra als premie bij een heel steile klim. Tussendoor de nodige eet- en drinkpauzes, opvallend daarbij was hoe snel de kinderen weer uitgerust waren: zo stapten ze moe af, 5 minuten en een boterham later renden ze alweer door het bos achter elkaar aan te vangen.