Tsjecho-Slowakije, toen nog één land, en Noord-Hongarije (4).
Klaprozen (papavers) voor maanzaad, dat veel in gebak wordt gebruikt.
VIHORLAT
"Mogen we morgen uitslapen?" vragen de kinderen, terwijl ze veel later dan anders de tent inkruipen. "Goed, een uurtje dan, ik roep jullie om half zeven" zegt Henny. Geen protest. Na twee weken fietsen zijn we bijna duizend kilometers oostelijker gekomen in nog steeds dezelfde tijdzone, zodat we langzamerhand, ook vanwege de warmte, de dagindeling vervroegd hebben.
Het meer, ons doel voor vandaag, hebben we niet bereikt. Op onze kaart, die tot nu toe erg betrouwbaar was, staat een weggetje dwars door de Viharlatské Vrchy, een vulkanisch, bebost berggebied. Bij de ingang van dit natuurpark staat weer zo'n bord met een heel verhaal, maar de slagboom staat open en vriendelijke dorpsbewoners wijzen ons de weg. We fietsen het schitterende, verstilde bos in, piknikken aan een helder beekje en beginnen te klimmen. Bij een splitsing, afgaand op kaart en zonnestand, slaan we rechtsaf, maar na enkele kilometers eindigt de weg. Overtuigd van de goede richting worstelen we verder over een bospad, al gauw alleen drukkend en rukkend, zelfs een flitsende ATB had hier geen soelaas geboden. In zompig bronnengebied zitten we vast. We verdelen ons om een begaanbaar pad te zoeken.
Even voordat we het miltrailleurvuur hoorden en tot de slotsom kwamen dat we verkeerd zaten.
"Verderop is een weg" komt Henny melden en daar zwoegen we gezamenlijk heen. We klimmen verder, de weg wordt steenslag en houdt opeens op. We zijn dan al op de top, boven de 1000 m van het gebergte.
We houden een fruitpauze en beraadslagen, horen ineens knetterende schoten. "Jagers?" denken we, "mitrailleurs" roept Fernando. Dus toch maar terug. Een band plakkend vindt de boswachter ons. "Wat doen jullie hier?" roept hij verstoord, "dit is verboden militair gebied". Henny laat op de kaart zien wat we willen. "Er is geen weg over de Vihorlat" vertelt hij, jullie moeten terug naar Humené en er omheen" En zo ziet men ons tegen donker in het dorp terug komen. Wie heeft nu wat niet begrepen?
ONGEWENST BEZOEK
Bereidwillig wordt ons een kampeerplekje ver buiten het dorp gewezen. Toch krijgen we nog bezoek. "Dobry Vecer" groeten een paar jongens en bieden hun half lege bierflesjes aan. Een van hen spreekt Duits zodat we wat beter kunnen praten. Zoals al vaker over het verschil tussen Tsjechen en Slowaken, maar ook willen ze wat over Nederland weten. En de toekomst. Maar van werken houden ze niet, demonstreert er een komisch; "onze handen staan verkeerd".
De collectieve boerderijen blonken ook niet uit door moderne efficientie en dus ontspannend.
Opeens staan we in het felle koplampenlicht van een lawaaierige tractor, de bestuurder springt eraf en beent onbehouwen van tent naar tent, rukt aan ritsen, "devce, devce" (meisje) roepend. Klaarblijkelijk zoekt hij onze blonde dochter, die al op een oor ligt. Vriendelijk maar duidelijk geeft Henny hem te verstaan dat hier niets meer te bezichtigen valt. Voor alle zekerheid spannen we die nacht de waslijn tussen de meisjestent en de onze ....
OOSTGRENS
Weer een slagboom, weer "njet". Geen visum, Ukraine niet in, glimlacht de met een prachtige pet getooide douaneman. Dat is ook niet onze bedoeling, we willen alleen maar eventjes voet op Sovjet bodem zetten, daar de landsgrens voor de slagboom loopt, kan dat. Tevreden fietsen we zuidwaarst, de Donauvlakte in. Hier vol met eindeloze akkers, soms zeeën van golvend gele zonnebloemen. Het graan is goudgeel en grommend rijden in slagorde de combines erover. De colchosen zijn hier gigantisch groot en in redelijke staat, we hebben ze al heel wat aftandser gezien. Ze functioneren in ieder geval nog allemaal, eigen boerenbedrijfjes hebben we bijna alleen maar in Bohemen gezien.