"Het is daar erg nat" zegt de Beierse boerin als antwoord op ons verzoek om beneden in het dal te mogen kamperen "en morgen alweer vertrekken en ook nog voor jezelf koken, loont dat de moeite allemaal, heb je daar nu plezier in?" Hoofdschuddend wijst ze op de hooiende boer, wiens land het is. We verzekeren haar dat het ons allemachtig veel plezier geeft, vullen onze waterkannen en zetten even later met toestemming van de boer de tenten in het dalletje op. Nu pas voelen we hoe moe we zijn na een nacht in de trein, als sardientjes met z'n zessen in een coupé liggend. Kreupel van het zitten en liggen en aangelokt door de stralend blauwe lucht - voor het eerst te zien sinds maanden kou en regen - zijn we al in Regensburg uitgestapt, om liever een dagje te fietsen naar de Tsjechische grens, dan nog drie uur boemelen en overstappen. De rit door de Beierse heuvels verjaagt de lamlendigheid en brengt ons in de juiste vakantiestemming.
|